Opnemen met handmatig instellen
Opnemen met Programmawijziging
U kunt de combinatie tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd wijzigen terwijl de
helderheid blijft vastgesteld.
1 Selecteer P met de modusknop.
2 Selecteer met de draaiknop de combinatie tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd
(pagina 38).
P* wordt weergegeven terwijl de combinatie tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd wordt
gewijzigd.
3 Neem het beeld op.
Om Programmawijziging te annuleren, draait u aan de draaiknop om de aanduiding van P* terug in
te stellen op P.
• U kunt de combinatie tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd niet wijzigen wanneer de sluiterknop
half wordt ingedrukt.
• Wanneer de helderheid wijzigt, worden de diafragmawaarde en de sluitertijd ook gewijzigd terwijl de
hoeveelheid wijzigingen blijft behouden.
• Het is mogelijk dat u de combinatie tussen de diafragmawaarde en de sluitertijd niet kunt wijzigen
afhankelijk van uw opnameomstandigheden.
• Wanneer de instelling van de flitsfunctie is gewijzigd, wordt Programmawijziging geannuleerd.
• Door de modusknop in te stellen op iets anders dan P of door de stroom uit te schakelen, wordt
Programmawijziging geannuleerd.
Opnemen met sluitertijdvoorkeur
U kunt de sluitertijd handmatig aanpassen.
1 Selecteer S met de modusknop.
2 Selecteer een sluitertijd met de draaiknop (pagina 38).
U kunt een sluitertijd van 1/4000 tot 30 seconden selecteren.
3 Neem het beeld op.
40