Haal meer uit uw camera
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van hoofdstuk 4. Hierin wordt
uitgelegd hoe u diverse functies gebruikt om foto's te maken.
•
In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat het programmakeuzewiel is
ingesteld op G.
•
In de gedeeltes 'De sluitertijd instellen'
instellen'
(p.
93), 'De diafragmawaarde en sluitertijd instellen'
verondersteld dan het programmakeuzewiel is ingesteld op deze modi.
•
In het gedeelte 'De flitsuitvoer aanpassen'
dat het programmakeuzewiel is ingesteld op D.
•
In de gedeeltes 'De kleur wijzigen en opnamen maken'
'Opnamen maken met Stitch Hulp'
het programmakeuzewiel is ingesteld op K en de bijbehorende
modus is geselecteerd.
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
•
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is
(p.
92), 'De diafragmawaarde
(p. 98)
(p. 102)
wordt verondersteld dat
(p. 168
– 171).
5
(p. 94)
wordt verondersteld
(p. 99)
en
wordt
83