148
Het onderwerp op het opgenomen beeld is te licht of
het beeld vertoont witte strepen.
Het onderwerp is te dichtbij,
waardoor het flitslicht te fel is.
Het onderwerp is overbelicht
omdat de omgeving te
donker is.
Er schijnt te veel licht direct in
de camera of te veel licht
wordt gereflecteerd door het
onderwerp.
De flitser is ingesteld op
(flitser aan).
Het beeld bevat ruis.
De ISO-waarde is te hoog.
Er verschijnen witte stippen op het beeld.
Het licht van de flitser wordt
weerspiegeld door
stofdeeltjes of insecten in de
lucht. Dit is met name
zichtbaar wanneer u bij het
gebruik van een
groothoeklens de
diafragmawaarde verhoogt.
Zorg er bij het gebruik van de ingebouwde
flitser voor dat u de opname maakt op de
juiste flitsafstand van het onderwerp
(p.
177).
Stel de belichtingscompensatie in op een
negatieve waarde (-)
Gebruik AE lock (belichtingsvergrendeling)
of de spotmetingsfunctie
Wijzig de opnamehoek.
Stel de flitser in op
Hogere ISO-waarden en
Automatisch) kunnen voor meer ruis in het
beeld zorgen. Als u een hoge beeldkwaliteit
wilt, gebruikt u een zo laag mogelijke ISO-
waarde
(p.
65).
In de modi
,
in de modus
toe en kan er ruis ontstaan.
Dit is een fenomeen dat optreedt bij digitale
camera's. Het wijst niet op een storing of
defect.
(p.
90).
(p.
91).
(flitser uit)
(p.
59).
(Hoge ISO
,
en de modus
neemt de ISO-waarde