Banden
Bandenspanning
De maximale bandenspanning bedraagt 6,9 bar (100 PSI), de minimale spanning 4,1 bar
(60 PSI). Een hoge bandenspanning zorgt voor goede rijeigenschappen, weinig
rolweerstand en een langer bereik. Een lage bandenspanning zorgt voor een sterkere
vering tijdens het rijden, een verhoogt risico op een kapotte band, meer rolweerstand en
een kleiner bereik van het voertuig.
De ventielen lijken op de ventielen bij een auto. Om de banden op te pompen, verwijdert u
het beschermkapje en plaatst u de luchtslang op het ventiel. Om lucht uit de band te laten,
duwt u de pen in het midden van het ventiel in.
Vermijd het overschrijden van de maximale bandenspanning, de banden kunnen
dan springen.
Door gebruik van een compressor of een bandenspanningsmeter bij een
tankstation kan de toegestane bandenspanning gemakkelijk worden
overschreden. Gebruik daarom een hogedruk-fietspomp of een voetpomp met
manometer.
Een te lage bandenspanning (houd rekening met bodemgesteldheid en
lichaamsgewicht) verhoogt de kans op een kapotte band.
Geschikte luchtpompen zijn verkrijgbaar bij uw dealer. Let erop dat de luchtpomp
passend voor Schrader-ventielen moet zijn en de manometer tot 6,9 bar (100 PSI)
aangeeft.
Banden reparatie
Een klein gat in de binnenband kan relatief eenvoudig worden gerepareerd. Neem
daarom altijd een luchtpomp, een gereedschapsetje en een reservebinnenband
mee.
Een gerepareerde binnenband kan poreus worden en de spanning kan daardoor
dalen. Vervang daarom gerepareerde binnenbanden zo snel als mogelijk.
Voor het repareren hebt u nodig:
1. reservebinnenband
2. 15 mm-moersleutel, voor het achterwiel tevens 10 mm-moersleutel
3. montagegereedschap
4. pomp met manometer
5. iets om onder de Helio te leggen als het wiel is gedemonteerd.
pagina 30
Gebruikershandleiding