Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Rijden met verlichting verhoogt de veiligheid. Hiervoor is echter stroom uit de
accu nodig en het bereik van de Helio wordt zodoende minder. Rijd altijd met
verlichting in het donker, bij beperkt zicht of als het wettelijk is voorgeschreven.
De schakelaars voor de verlichting, de toeter en de knipperlichten bevinden zich aan het
linker handvat - twee schakelaars en één
knop.
De bovenste schakelaar
bedient de koplamp, het
achterlicht en de
nummerbordverlichting.
De middelste schakelaar
bedient de knipperlichten links /
rechts.
De knop activeert de toeter.
Verlichting, knipperlichten en toeter
functioneren alleen als de
hoofdschakelaar is ingeschakeld.

De remmen

Uw Helio heeft twee van elkaar onafhankelijke remsystemen. De motorrem wordt actief,
zodra het gashendel wordt losgelaten of wordt teruggedraaid, de motor geeft energie terug
aan de accu's. Het tweede remsysteem zijn de beide handremmen.
A) De motorrem – Als het ganshendel wordt teruggedraaid, vermindert de
Helio de snelheid, daarbij vrijkomende energie wordt teruggevoed
(terugwinning). De motorrem alleen brengt uw voertuig niet tot stilstand.
Aanvullend moeten de handremmen worden bediend. In de stand GO FAST
komt het door de motorrem sneller tot een vermindering van de snelheid dan
in de stand GO FAR. Zodra de motorrem actief is, gaat het remlicht branden.
Wordt het gashendel teruggedraaid, dan wordt de motorrem actief. Let erop dat de
motorrem in de stand GO FAST krachtiger reageert dan in de stand GO FAR.
B) De handremmen – Om tot stilstand te komen, bedient u allereerst de
achterwielrem en dan doseert u de voorwielrem. Zodra een van de
remhendels wordt bediend, gaat het remlicht branden.
De voorwielrem wordt met de rechter remhendel, de achterwielrem met de linker
remhendel bediend. Zorg dat u met deze beide functies vertrouwd raakt. Test vóór
de eerste rit de remwerking van uw Helio buiten de openbare weg.
pagina 19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave