13. De zekering vervangen
De zekering beschermt het apparaat tegen overbelasting. Bij normaal gebruik mag de zekering niet geactiveerd
worden.
Een activering van de zekering kan echter optreden bij een defect heteluchtmondstuk of een kortsluiting in de kabel
tussen het heteluchtmondstuk en het soldeerstation. De zekering kan ook bij een defect in het soldeerstation geac-
tiveerd worden.
Ga voor het vervangen van een defecte zekering als volgt te werk:
Schakel het soldeerstation uit. Laat het product afkoelen.
Koppel het soldeerstation los van de netspanning. Haal de stekker uit het stopcontact. Koppel dan de stroomkabel
helemaal los van het soldeerstation.
Verwijder de zekeringhouder (zie afbeeldingen in hoofdstuk 7, pos. 15) direct naast de netstroomaansluiting. Deze
kan bijv. met een platte schroevendraaier voorzichtig eruit worden gewrikt.
Haal de zekering uit de zekeringhouder.
Controleer de zekering bijv. met een geschikt meetapparaat (digitale multimeter) op elektrische continuïteit.
Als de zekering defect is, vervangt u deze door een nieuwe, zekering van hetzelfde type (zie hoofdstuk "Technische
gegevens" aan het einde van deze handleiding).
Gebruik nooit een zekering met andere specificaties. Overbrug een defecte zekering nooit!
Er bestaat brandgevaar; bovendien bestaat er levensgevaar door een elektrische schok!
Plaats de nieuwe zekering in de zekeringhouder. Plaats de zekeringhouder in de juiste richting terug in het soldeers-
tation, zodat deze vastklikt.
Neem het soldeerstation weer in gebruik (met de netspanning verbinden en inschakelen).
Mocht de zekering na het inschakelen opnieuw doorbranden, verbreekt u de verbinding van het soldeer-
station met de netspanning en laat u het apparaat vervolgens door een vakbekwaam persoon controleren.
14. Verwijdering
Elektronische apparaten zijn recyclebaar en horen niet bij het huisvuil. Voer het product aan het einde van
zijn levensduur volgens de geldende wettelijke bepalingen af.
29