22
www.aeg.com
9.1 Wat moet je doen als ...
Probleem
Je kunt de kookplaat niet
inschakelen of bedienen.
Je kunt de maximale
warmtestand niet instellen
voor één van de kookzo‐
nes.
Je kunt een van de kook‐
zones niet inschakelen.
Er klinkt een geluidssig‐
naal en de kookplaat
wordt uitgeschakeld.
Als de kookplaat wordt uit‐
geschakeld, klinkt er een
geluidssignaal.
De kookplaat wordt uitge‐
schakeld.
De restwarmte-indicator
gaat niet aan.
Hob²Hood werkt niet.
Mogelijke oorzaak
De kookplaat is niet aange‐
sloten op een stopcontact of
niet goed geïnstalleerd.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker je ervan dat de zeke‐
Stel gedurende 10 seconden
geen kookstand in.
Je hebt 2 of meer sensorvel‐
den tegelijkertijd aangeraakt.
Pauzeren is in werking.
Water of vetvlekken op het
bedieningspaneel.
De andere zones verbruiken
het maximaal beschikbare
vermogen.
Je kookplaat werkt correct.
Je hebt iets op een of meer
sensorvelden geplaatst.
U heeft iets op het bedie‐
ningspaneel geplaatst.
De zone is niet heet omdat
deze slechts kortstondig is
gebruikt, of de sensor is be‐
schadigd.
Je hebt het bedieningspa‐
neel afgedekt.
Je maakt gebruik van een
hele hoge pan die het sig‐
naal blokkeert.
Oplossing
Controleer of de kookplaat
goed aangesloten is op het
lichtnet.
ring de oorzaak van de storing
is. Als de zekeringen keer op
keer doorslaan, neem je con‐
tact op met een erkende instal‐
lateur.
Schakel de kookplaat opnieuw
in en stel de kookstand binnen
10 seconden in.
Raak slechts één sensorveld
aan.
Raadpleeg "Extra functies".
Reinig het bedieningspaneel.
Verlaag de warmtestand van
de andere kookzones die op
dezelfde fase zijn aangesloten.
Zie 'Stroommanagement'.
Verwijder het voorwerp van de
sensorvelden.
Verwijder het voorwerp van
het bedieningspaneel.
Als de zone voldoende lang
gebruikt is om heet te zijn,
neem je contact op met een
erkende servicedienst.
Verwijder het voorwerp van
het bedieningspaneel.
Gebruik een kleinere pan, ver‐
ander van kookzone of bedien
de afzuigkap handmatig.