54
Product- en veiligheidsinformatie
Voertuigen
Radiosignalen kunnen elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende
afgeschermd zijn, zoals elektronische systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en systemen voor elektronische
snelheidsregeling of airbags negatief beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de fabrikant van uw voertuig of van de
hierin geïnstalleerde apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan
risico's opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog steeds
goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve
materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Vergeet niet dat in een
noodsituatie de airbag in een auto met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Plaats uw apparaat of toebehoren daarom nooit in
de ruimte vóór de airbag.
Explosiegevaarlijke omgevingen
Schakel het apparaat uit in een omgeving met een mogelijk explosieve atmosfeer, bijvoorbeeld waar brandstoffen worden
getankt, zoals op benzinestations. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie of brand veroorzaken die kan
resulteren in letsel of de dood. Houd u aan de beperkingen bij benzinestations, waar brandstof wordt opgeslagen en
gedistribueerd, bij chemische bedrijven of waar explosiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Gebieden met een mogelijk
explosieve atmosfeer worden meestal, maar niet altijd, als zodanig aangeduid. Hiertoe behoren ook omgevingen waar u wordt
aangeraden uw automotor uit te zetten, het benedendeks-gedeelte op boten, plaatsen voor overdracht en opslag van
chemische stoffen en omgevingen waar de lucht chemische stoffen of deeltjes bevat zoals metaalkorreltjes, -stof of -poeders.
Informeer bij de fabrikanten van voertuigen die op vloeibare gassen rijden (zoals propaan of butaan) om te bepalen of dit
apparaat in de omgeving daarvan veilig kan worden gebruikt.
Een alarmnummer kiezen
1
Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
2
Controleer of de signaalontvangst voldoende is. Mogelijk moet u ook de volgende stappen uitvoeren:
Een SIM-kaart plaatsen.
•
Oproepbeperkingen uitschakelen die op uw apparaat zijn ingesteld, zoals het blokkeren van oproepen, vaste
•
nummers of gesloten gebruikersgroepen.
Zorg ervoor dat het profiel Vlucht niet is geactiveerd.
•
Als het scherm en de toetsen van het apparaat vergrendeld zijn, ontgrendelt u deze.
•
3
Druk meerdere malen op de eindetoets, totdat het startscherm wordt weergegeven.
4
Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
5
Druk op de beltoets.
6
Geef de benodigde informatie zo nauwkeurig mogelijk op. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming
hebt gekregen.
Belangrijk: Als uw apparaat netgesprekken ondersteunt, moet u zowel internet als mobiele gesprekken activeren. Het
apparaat kan alarmnummers zowel via het mobiele netwerk als via uw internetprovider proberen te kiezen. Verbindingen
kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Vertrouw nooit alleen op een draadloze telefoon voor het tot
stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Het apparaat beschermen tegen schadelijke inhoud
Uw apparaat kan worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk
•
zijn voor het apparaat of de computer.
Wees voorzichtig bij het aanvaarden van verbindingsverzoeken, browsen op internet of downloaden van content. Sta
•
geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.