Bijkomende koelmiddelvulling
■
De bijkomende vulhoeveelheden hangen af van de lengte van
de koelmiddelleiding zoals aangegeven in
leidinglengte in één richting"
"Toelaatbare leidinglengte en hoogteverschil" op pagina
■
Wanneer de leidinglengte meer dan 30 m bedraagt, moet u een
hoeveelheid koelmiddel bijvullen volgens de hiernavolgende
tabel.
Voor latere service geeft u de gekozen hoeveelheid aan met een
cirkel in de hieronderstaande tabellen
Tabel 1: Bijkomende koelmiddelvulling <unit: kg>
Standaard vloeistofleidingmaat
Lengte aangesloten leidingen tussen
Type
30~40 m
AZQS71
0,5
AZQS100~140
Wanneer u het koelmiddel vanaf nul vult, moet u eerst de
leidingen leegpompen. Voer dit leegpompen uit op de
servicepoort. Gebruik hiervoor geen andere poort of de
afsluitklep. Op een dergelijke poort kunt u niet volledig
leegpompen.
Positie van servicepoort:
■ AZQS100~140_W1
Buitenunits hebben 2 poorten op de leiding. Eén
tussen de vloeistofontvanger en de elektronische
expansieklep
warmtewisselaar en de 4-wegsklep.
■ AZQS71~140_V1
Buitenunits hebben 1 poort op de leiding. Tussen
de warmtewisselaar en de 4-wegs klep.
Totaal vulgewicht van het koelmiddel (na een lek, e.d.)
De totale vulhoeveelheden hangen af van de lengte van de
koelmiddelleiding zoals aangegeven in
van
de
tabel
in
paragraaf
hoogteverschil" op pagina
5.
Tabel 2: Totale vulhoeveelheid <eenheid: kg>
Type
AZQS100~140_W1
3,30
3,30
AZQS71_V1
1,75
1,75
AZQS100~140_V1
2,95
2,95
(a) Wanneer de leidinglengte kleiner dan 5 m is, moet de unit volledig hervuld
worden. Vul de unit met koelmiddel zoals aangegeven.
Montagehandleiding
9
"Maximale totale
van de tabel in paragraaf
5.
40~50 m
50~60 m
60~75 m
—
1,0
1,5
2,0
en
een
tweede
tussen
"Toegestane leidinglengte"
"Toelaatbare
leidinglengte
Lengte koelmiddelleidingen
3,80
4,30
4,80
5,30
5,80
2,25
2,75
3,25
3,75
—
3,45
3,95
4,45
4,95
5,45
Voorzorgsmaatregelen bij het afpompen
De buitenunit is voorzien van een lagedrukschakelaar of een
lagedruksensor ter bescherming van de compressor.
Sluit de lagedrukschakelaar of de lagedruksensor nooit
kort bij het afpompen.
Ga voor het afpompen als volgt te werk.
■
Voorbereidende maatregelen
•
Zet de voeding uit.
Open het voorpaneel en dek de printkaart en het
klemmenbord af met isolatie om elektrische schokken te
voorkomen wanneer u een onderdeel onder stroom per
ongeluk aanraakt.
•
Sluit het voorpaneel voordat u weggaat van de buitenunit. U
mag de unit niet onbeheheerd achterlaten wanneer het
voorpaneel open blijft.
•
Schakel de voeding in en pomp af zoals hierna beschreven.
■
Afpompen
■ AZQS100~140_W1
Werkwijze
1
Controleer of de afsluiters aan
zowel de vloeistofkant als de
gaskant open staan.
2
Druk op de BS1 afpomptoets
op de printkaart van de
buitenunit.
de
3
Wanneer de compressor na
3-5 minuten
draaien, sluit u de afsluiter
aan de vloeistofzijde en de
gaszijde goed af (Raadpleeg
"Gebruik van de afsluitklep"
op pagina
4
Schakel de voeding uit.
■ AZQS71~140_V1
en
Werkwijze
1
Controleer of de afsluiters aan
zowel de vloeistofkant als de
gaskant open staan.
2
Druk op de BS4 afpomptoets
op de printplaat van de
buitenunit (±8 seconden).
6,30
5,95
3
Sluit de vloeistofzijdige
afsluiter goed af ongeveer
2 minuten nadat de
compressor is beginnen te
draaien. (Zie
afsluitklep" op pagina
4
Wanneer de compressor na
2 tot 5 minuten
draaien, sluit u de gaszijdige
afsluiter goed af. (Zie
van de afsluitklep" op
pagina
5
Schakel de voeding uit.
(a) Als de buitenunit na het afpompen niet werkt (ook niet wanneer de schakelaar
van de afstandsbediening is ingeschakeld), kan " U4 " op de afstandsbediening
verschijnen. Dit is echter geen storing.
•
Vergeet niet na het afpompen de isolatie te verwijderen uit
de schakelkast van in hoofdstuk
maatregelen" op pagina
•
Zet de hoofdstroomschakelaar uit en weer aan wanneer u
de unit wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de afsluiters aan
zowel de vloeistof- als de gaskant open zijn en laat de unit
tijdens het proefdraaien werken in de koelmodus.
Voorzorgsmaatregel
—
De compressor en de
ventilator van de buitenunit
treden automatisch in
werking.
Het is mogelijk dat de
ventilator van de binnenunit
automatisch begint te draaien.
Let hier goed op.
Laat de buitenunit nooit
(a)
stopt met
onbeheerd achter wanneer
het voorpaneel open is en de
voeding ingeschakeld is.
6)
Voorzorgsmaatregel
—
De compressor en de ventila-
tor van de buitenunit treden
automatisch in werking.
Het is mogelijk dat de
ventilator van de binnenunit
automatisch begint te draaien.
Let hier goed op.
Laat de buitenunit nooit
onbeheerd achter wanneer
het voorpaneel open is en de
voeding ingeschakeld is.
"Gebruik van de
Wanneer de vloeistofzijdige
6)
afsluiter tijdens de werking
van de compressor niet goed
gesloten is, kan niet worden
(a)
stopt met
afgepompt.
"Gebruik
6)
9.
AZQS71A2V1B + AZQS100~140A7V1B + AZQS100~140A7W1B
Split-systeem airconditioners
"Voorbereidende
4PW68422-1 – 03.2011