B
-
EDIENINGS
EN DISPLAYSIGNALEN
Alleen voor EKEQF
Fout: open
C1/C2-
foutsignaal
Geen fout:
gesloten (relais
geactiveerd)
Output
C3/C4-
bedrijfssignaal
C7/C8-
ventilatoroutput
C9/C10-
ontdooi-output
C5/C6:
capaciteitstrap
Input
(†)
T1/T2
(*) Raadpleeg
"Werking met 0–10 V capaciteitsregeling" op pagina
(†) Zie lokale instelling 12(22)–5.
Alleen voor EKEQD
C1/C2-
Output
ventilatoroutput
(*)
Input
T1/T2
(*) Zie lokale instelling 12(22)–5.
De ventilator van de luchtbehandelingsunit moet
werken voordat de koelwerking van de buitenunit
wordt verzocht.
Wanneer het bedrijfssignaal wordt geactiveerd,
moeten de luchtbehandelingsuit en de ventilator
werken. Anders wordt een beveiliging geactiveerd of
vriest de luchtbehandelingsunit op.
S
TORINGSOPSPORING
De afstandsbediening moet op de optiekit worden aangesloten om
het systeem te kunnen instellen en storingen op te sporen.
Geen slechte werking van de airconditioner
Het systeem functioneert niet
Het systeem herstart niet meteen na het verzoek om koelen/
verwarming.
Als het werkingslampje oplicht, staat het systeem in normale
bedrijfstoestand.
Het systeem herstart niet meteen omdat één van de beveili-
gingen in werking is gesteld om overbelasting van het systeem
te voorkomen. Het systeem zal na 3 minuten automatisch
herstarten.
Het systeem herstart niet meteen nadat de voeding is
ingeschakeld.
Wacht 1 minuut totdat de microcomputer werkingsklaar is.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
11
Abnormale werking op
condensor of
besturingssysteem
Stroompanne
Normale werking
T1/T2 is open: geen
foutdetectie meer
Open
Compressor werkt niet
Gesloten
Compressor werkt
Open
Ventilator uit
Gesloten
Ventilator aan
Open
Geen ontdooien
Gesloten
Ontdooien
Alleen vereist voor lokale
0–10 V
instelling 13(23)–0 = 01
0–10 V capaciteitsregeling
Geen koelen/verwarming
Open
gevraagd
Koelen/verwarming
Gesloten
gevraagd
10.
Open
Ventilator uit
Gesloten
Ventilator aan
Geen koelen/verwarming
Open
gevraagd
Koelen/verwarming
Gesloten
gevraagd
Storingsopsporing
Als zich één van de volgende problemen voordoet, neem dan
onderstaande maatregelen en neem contact op met uw verdeler.
Het systeem moet worden hersteld door een bevoegd service-
technicus.
Als een beveiliging zoals een zekering, onderbreker of aardlek-
schakelaar geregeld in werking wordt gesteld of als de AAN/UIT-
schakelaar niet naar behoren functioneert.
Schakel de hoofdvoeding uit.
Als het scherm
knipperen en de storingscode verschijnt;
Verwittig uw verdeler en geef hem de storingscode door.
Als het systeem niet naar behoren functioneert en geen van de ver-
melde storingen van toepassing is, dient u de volgende procedures
te volgen om na te gaan wat er misloopt.
Indien het systeem helemaal niet werkt
Controleer of er een stroompanne is.
(*)
Wacht totdat de voeding is hersteld. Indien er zich tijdens de
werking van het systeem een stroomstoring voordoet, start het
systeem weer vanzelf, onmiddellijk nadat de stroom hersteld is.
Controleer of er een zekering is doorgebrand of dat er een
probleem is met een onderbreker.
Vervang de zekering of stel de onderbreker opnieuw in.
Het systeem stopt nadat de werking is beëindigd
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de buitenunit of
luchtbehandelingsunit geblokkeerd is door een voorwerp.
Verwijder de belemmering en zorg ervoor dat de lucht vrij kan
stromen.
Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Vraag een bevoegd servicetechnicus om de luchtfilters te
reinigen.
Er wordt een foutsignaal doorgestuurd en het systeem wordt
stilgelegd.
Als de fout na 5-10 minuten wordt teruggesteld, was de unit-
beveiliging geactiveerd maar de unit werd herstart na verloop
van de evaluatietijd.
Raadpleeg uw verdeler als dit niet helpt.
Als het systeem werkt, maar onvoldoende koelt/verwarmt
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de luchtbehandelings-
unit of de buitenunit geblokkeerd is door een voorwerp.
Verwijder de belemmering en zorg ervoor dat de lucht vrij kan
stromen.
Controleer of het luchtfilter verstopt is.
Vraag een bevoegd servicetechnicus om de luchtfilters te
reinigen.
Controleer of er deuren of ramen open staan.
Sluit de deuren of ramen om te voorkomen dat de wind naar
binnen waait.
Controleer of er geen rechtstreeks zonlicht in de kamer schijnt.
Gebruik gordijnen of jaloezieën.
Controleer of er teveel mensen in de kamer zijn.
De koelwerking vermindert wanneer er teveel warmte in de
kamer wordt gegenereerd.
Controleer of de warmtebron in de kamer niet te groot is.
De koelwerking vermindert wanneer er teveel warmte in de
kamer wordt gegenereerd.
, het unitnummer en de werkingslamp
EKEQFCBV3 + EKEQDCBV3
Optiekit voor combinatie van condensorunits van Daikin
met lokaal geleverde luchtbehandelingsunits
4PW52446-1