Werking met 0–10 V capaciteitsregeling
De 0–10 V input wordt alleen gebruikt voor dit systeem van werking
en is de basis van de capaciteitsregeling.
Dit systeem vereist een lokaal geleverde besturing met een
temperatuursensor. De temperatuursensor kan worden gebruikt om
een willekeurige temperatuur te sturen:
Aanzuiglucht van de luchtbehandelingsunit
Kamertemperatuur
Perslucht van de luchtbehandelingsunit
Programmeer de lokaal geleverde besturing om een 0–10 V-signaal
binnen de vermelde voorwaarden te genereren. Zie ook de grafiek en
andere gegevens in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Wanneer de doeltemperatuur is bereikt: 5 V
Wanneer een lagere koelmiddeltemperatuur is vereist: 5–10 V
Wanneer een hogere koelmiddeltemperatuur is vereist: 0–5 V
°C
+∆T max
∆T=0
–∆T max
0
A
Spanningsoutput van besturing naar EKEQFCB
Gebied met uitbreiding van capaciteit
Gebied met inkrimping van capaciteit
= lineaire functie met ∆T
Spannings-
output
∆T
= [feitelijk gemeten temperatuur] – [doeltemperatuur]
Wanneer ∆T=0, is de doeltemperatuur bereikt.
∆T
= maximale temperatuurvariatie zoals gedefinieerd door
max
installatie
Aanbevolen waarde voor ∆T
∆T (°C)
Spanningsoutput van besturing
(lokale levering)
EKEQFCBV3 + EKEQDCBV3
Optiekit voor combinatie van condensorunits van Daikin
met lokaal geleverde luchtbehandelingsunits
4PW52446-1
A
5
10 V
=[1°C~5°C].
max
–∆T
+∆T
0
max
max
0 V
5 V
10 V
Gebruik met vaste T
/T
-temperatuurregeling
e
c
De
verdampingstemperatuur
waarop de toepassing moet werken kan met de onderstaande
codenummers worden ingesteld.
Modusnr.
Codenr.
01
02
03
04
13(23)–1
05
06
07
08
01
02
03
13(23)–2
04
05
06
07
(*) Afhankelijk van de voorwaarde voor de bedrijfstemperatuur of van de keuze van
de luchtbehandelingsunit, krijgt de werking of veiligheidsactivering van de
buitenunit voorrang en verschilt de actuele T
Bedrijfsinstelling ingeval van stroompanne
Er moet voor gezorgd worden dat T1/T2 na een
stroompanne naar wens is ingesteld. Anders zal het
systeem niet goed werken.
Standnr.
Codenr.
01
12(22)–5
02
(*) Na een stroompanne moet T1/T2 veranderd worden in open (geen koelen/
verwarming gevraagd).
(
/condensatietemperatuur
T
e
(*)
Beschrijving van de instelling
T
= 3°C
e
T
= 4°C
e
T
= 5°C
e
T
= 6°C (fabrieksinstelling)
e
T
= 7°C
e
T
= 8°C
e
T
= 9°C
e
T
= 10°C
e
T
= 43°C
c
T
= 44°C
c
T
= 45°C
c
T
= 46°C (fabrieksinstelling)
c
T
= 47°C
c
T
= 48°C
c
T
= 49°C
c
/T
van de ingestelde T
/T
.
e
c
e
c
Beschrijving van de instelling
T1/T2 moet open zijn bij het
(*)
herstellen van de stroom.
Na een stroompanne moet de status
van T1/T2 identiek aan de
oorspronkelijke status van T1/T2 van
vóór de stroompanne blijven.
Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing
(
)
T
c
10