De bedieningselementen van de
airconditioning met automatische
temperatuurregeling
Temperatuur kiezen/
airconditioning inschakelen (A)
Ventilatie instellen/
achterruitverwarming inschakelen (B)
Luchtverdeling instellen (C)
Schakelaar voor buitenlucht/circula
tielucht (D)
Airconditioning met automatische temperatuurregeling*
Airconditioning in /uitschakelen
Druk een keer op de knop (A).
> De airconditioning is ingeschakeld.
> Het controlelampje in de toets
brandt.
Druk opnieuw op de knop (A).
> De airconditioning is uitgescha
keld.
> Het controlelampje in de toets gaat
uit.
>Opmerking!
Wanneer het contact of de ventilatie op
nieuw wordt ingeschakeld wordt ook de
airconditioning opnieuw ingeschakeld.
U kunt de airconditioning altijd inge
schakeld laten, omdat het vermogen auto
matisch, afhankelijk van de
buitentemperatuur, geregeld wordt.
Temperatuur verhogen/verlagen
Draai de draaischakelaar (B) naar
rechts of links.
> De temperatuur wordt hoger of lager.
>Opmerking!
U krijgt de beste verwarming, wanneer u
de airconditioning op de maximale tem
peratuur en de ventilator op stand 4 in
stelt.
>Opmerking!
De airconditioning wordt vanzelf uitge
schakeld
als de ventilatie wordt uitgeschakeld.
bij een koelwatertemperatuur van meer
dan 115 °C.
Milieu!
Houd het raam bij activering van
de airconditioning gesloten. Hiermee
spaart u brandstof.
Wisselende omstandigheden 107