BEDIENINGSHANDLEIDING VOOR KNIGHT PNEUMATISCHE BALANCER
Balancer:
Doorloop een cyclus met de balancer om de kogelschroeflager op slijtage te controleren. Vastzitten,
geluiden of haperingen kunnen wijzen op meer dan aanvaardbare slijtage. Er moet frequenter
worden geïnspecteerd om bestaande, niet-gerepareerde defecten in het oog te houden.
Inspecteer de eindkappen van de balancer op lekken en veiligheid.
Verwijder de klem(men) van de kabelgeleider en verschuif de kabelgeleider totdat de spoel zichtbaar
is.
Inspecteer de spoel aan de basis op tekenen van slijtage.
Inspecteer of de binnenkant van de balancer veilig is. Als de binnenkant zich blijkt los te zitten, moet
de balancer buiten dienst worden gesteld.
Controleer bij kabelbalancers het kabeluiteinde op veiligheid. De schacht van de kabelkogel moet
goed in de schachtzetel van de kogel zitten.
Controleer bij kettingbalancers het kettinguiteinde op veiligheid. Controleer de torsie van de
veiligheidsbout op de schakel.
Installeer de kabelgeleider en de kabelgeleiderklem(men) opnieuw.
Bevestigingen:
Controleer alle bevestigingen op veiligheid.
Controleer de bevestigingen van de montagebeugel van de balancer op veiligheid. Als er sprake is
van slijtage of de beugel niet veilig is, stelt u de balancer buiten gebruik.
Lasthaak (indien van toepassing):
Open de pal en inspecteer deze op scheuren, slijtage of schade.
Inspecteer de hals van de haak op uiteenspreiden en ga na of de veiligheidspal goed sluit.
Meet de haakhals bij de slijtageplekken. Raadpleeg de instructies van de fabrikant voor informatie
over slijtgebieden.
Ga na of het oog van de haak intact en veilig is.
Controleer of het oog van de haak vrij draait zonder vastzitten.
Wartelsluiting (indien van toepassing):
Controleer of het kettingnest en de huls intact en veilig zijn.
Controleer of de wartel vrij draait zonder vastzitten.
Controleer de wartel op uiteenspreiden, onjuiste uitlijning, scheuren, slijtage of schade.
Controleer of de kruisbout vrij draait en geen tekenen van slijtage of schade vertoont.
Kabel (KBA-modellen):
Controleer op afzettingen, vuil en corrosie. Reinig de kabel zo nodig en breng een dun laagje olie
aan.
Controleer of de buisklem intact is en goed vastzit.
Controleer de puntkous op scheuren of vervorming en vervang deze zo nodig.
Meet de kabel van kroon tot kroon (zie Afbeelding 4-9). Dit moet telkens met dezelfde belasting en op
dezelfde plaats worden gedaan om accurate metingen tijdens de volledige levensduur van de kabel
te waarborgen. Vervang de kabel als de diameter is verminderd met meer dan 0,015 inch (0,04 mm).
Afbeelding 4-2
4-7
ONDERHOUD
KROON
NAAR
KROON