7.5.2 Kogellagers
De rollen in de invoertrechter mogen geen vervormingen en scheuren vertonen. Controleer de lage-
rafstanden zonder bandspanning. Vervang versleten lagers.
7.6 OPVOER- EN SUBTRANSPORTBAND
7.6.1 Transportbanden en invoerdrager
Subtransportband en opvoerband.
De subtransport- en opvoerband zijn kettingen met gelaste dragers. Controleer de kettingspanning en let
op ongelijkmatige slijtage.
7.6.2 De transportkettingen aanpassen
Dezelfde procedure op beide kettingen. Trek de kettingspanner aan tot alle speling weg is. Stel aan beide
zijden gelijkmatig af en controleer of het spoor van de ketting gecentreerd is. Als de slijtage van de ket-
tingschakels te groot is om de juiste kettingspanning te bereiken, kan één schakel worden verwijderd.
Procedure
Draai de vier bouten die de beugel vasthouden los.
l
Draai de contramoer los en draai de bout van de kettingspanner vast tot de juiste
l
kettingspanning is bereikt.
7 ONDERHOUD EN MECHANISCHE AANPASSINGEN
Afbeelding 7.5 :
Opvoerbandketting
Afbeelding 7.6 :
Subtransportband
73