Inhoudsopgave
Advertenties
3.6.2 Rem- en toevoersnelheid
De snelheid moet zo worden ingesteld dat het net/de folie op een iets hogere snelheid wordt ingevoerd
dan de omtreksnelheid van de baal. Afhankelijk van het feit of er net of folie wordt gebruikt en van welk
materiaal een baal wordt gemaakt, moet de remkracht overeenkomstig worden ingesteld. In het algemeen
is het wenselijk om de remkracht zo hoog mogelijk te houden om een baal met hoge dichtheid te behou-
den. De remkracht moet worden ingesteld wanneer net/de folie wordt getrokken tijdens de automatische
net-/folievolgorde. De remkracht wordt weergegeven op de remdrukmeter. De klep voor de remdruk wordt
achtereenvolgens aangepast tot de juiste remkracht is bereikt. Start de afstelling met een lage remkracht
en verhoog deze. Als de remkracht te hoog is, kan dit het net of de folie beschadigen of zelfs scheuren.
B1 Klep voor toevoersnelheid
B2 Klep voor remkracht
C Meter
D Noodstopschakelaar
E Elektrische klep voor het loslaten/activeren van de rem
3.6.3 Instellingen
Aanvoersnelheid: het aanpassen van de invoersnelheid gebeurt door het draaien van de B1-klep. Met de
klok mee verlaagt de snelheid. Tegen de klok in verhoogt de snelheid.
Standaardinstelling: sluit de klep en open vervolgens met 3/4 slag.
Remkracht: om de spanning op peil te houden wordt de folierol vertraagd bij het zakken op de baal. Het
afstellen van deze remkracht gebeurt door het draaien van de B2-klep. Met de wijzers van de klok mee
wordt de remkracht verhoogd. Tegen de wijzers van de klok in wordt de remkracht verlaagd.
Standaardinstelling: verhoog de druk en let op de druk op de manometer wanneer de folie breekt. Verlaag
dan de druk iets.
OPMERKING: bij het koud starten van de machine kan de remdruk hoger zijn. Stel daarom de druk in met
koude olie of stel bij wanneer de olietemperatuur is gestegen.
3 INSTELLINGEN EN HYDRAULISCHE AANPASSINGEN
Rem- en toevoersnelheidsregelaars
Afbeelding 3.4 :
27
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
