•
Controleer de conditie van de sneeuwruimer voordat u
deze in gebruik neemt, en zorg ervoor dat de rotor vrij
kan draaien.
•
Houd kinderen en huisdieren altijd weg uit het
werkgebied.
•
Houd het werkgebied vrij van stenen, speelgoed
of andere objecten die de rotorbladen kunnen
wegwerpen. Deze voorwerpen kunnen zijn bedekt
met een laag sneeuw waardoor u ze niet opmerkt. Als
de sneeuwruimer een voorwerp raakt, moet u deze
afzetten, de stekker uit het stopcontact trekken, het
obstakel verwijderen en de machine controleren op
beschadigingen.
•
Om de afvoer af te stellen, draai u de krukas van de
afvoer naar rechts om de afvoer naar links te bewegen
en naar links om deze naar rechts te bewegen.
Opmerking: De krukas maakt geluid als u deze
draait. Dit is normaal.
•
Om de hoogte van de sneeuwstroom af te stellen,
moet u de hendel van de geleider hoger of lager zetten
(Figuur 10).
Figuur 10
1. Hendel van de geleider
De sneeuwruimer kan via een opening tussen de
afvoer en de geleider sneeuw en voorwerpen in
de richting van de gebruiker werpen. Hierdoor
kan ernstig lichamelijk letsel ontstaan.
– Druk de geleider niet te ver naar voren om
te voorkomen dat er een opening tussen de
afvoer en de geleider ontstaat.
– Draai de borgmoeren waarmee de geleider is
bevestigd, niet te vast aan.
•
Begin met sneeuw ruimen bij het stopcontact en
werk vervolgens naar buiten toe. Blaas naar voren en
achteren, niet van en naar het stopcontact.
•
Als u keert aan het einde van een baan, moet u over het
snoer stappen en de sneeuwruimer draaien.
•
Laat de banen elkaar steeds overlappen en laat, indien
mogelijk, de sneeuwruimer de sneeuw met de wind mee
uitstoten.
•
Om een dikke sneeuwbank te verwijderen, moet u de
sneeuwruimer bij de primaire en secundaire handgreep
optillen (Figuur 11) en op de sneeuwbank plaatsen.
Maak gebruik van het gewicht van de sneeuwruimer
om de sneeuwbank te verwijderen; beweeg hierbij de
machine naar voren en naar achteren.
Figuur 11
1. Primaire handgreep
•
Als u sneeuw ruimt op traptreden, moet u de
sneeuwruimer vasthouden bij de primaire en secundaire
handgreep en een slingerende of vegende beweging
maken.
Als de secundaire handgreep wordt gebruikt,
mag de afvoer nooit zijn gericht naar de
gebruiker of omstanders. De sneeuwruimer kan
voorwerpen uitwerpen en ernstig lichamelijk
letsel veroorzaken.
Als de secundaire handgreep wordt gebruikt,
moet de afvoer altijd zijn afgekeerd van de plaats
van de omstanders of de gebruiker.
•
Houd het snoer uit de buurt van obstakels, scherpe
voorwerpen en alle bewegende onderdelen. Trek
niet abrupt aan het snoer en behandel deze niet op
een verkeerde manier. Controleer het snoer geregeld
op beschadigingen die een elektrische schok kunnen
veroorzaken. Als het snoer is beschadigd, moet u dit
vervangen.
•
Bij koude weersomstandigheden en tijdens sneeuwbuien
kunnen sommige bedieningsorganen en bewegende
7
2. Secundaire handgreep