Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

ATTENTIE!
De verdraagbaarheid van het glijmiddel met de doseerchemicalie moet worden gecon-
troleerd!

5.2 Montageplaats

De doorstroomsensor FLOWCON kan bij motorpompen pal op het drukventiel worden
gemonteerd. Bij magneetdoseerpompen is montage pal op het drukventiel niet toege-
staan, omdat door het strooiveld van de aandrijfmagneet storingen kunnen optreden. Er
moet altijd een minimale afstand van 20 cm t.o.v. de doseerpomp worden aangehouden
IJzerhoudende voorwerpen, zoals bv. gereedschap, zouden de functie eveneens kunnen
beïnvloeden. Ook hier dient een minimale afstand van 10 cm te worden aangehouden.
De doorstroomsensor moet altijd in verticale positie worden gemonteerd. Omdat de pul-
serende stroming van de doseerpomp wordt geëvalueerd, mag tussen de pomp en de
doorstroomsensor geen demping door te grote smoorweerstanden of pulsatiedempers
optreden. Slanglengten van meer dan 1 m moeten daarom worden voorkomen.
BELANGRIJK!
Bij het leggen van de slang moet worden opgelet dat tussen de doseerpomp en FLOW-
CON geen lussen ontstaan! Lucht- c.q. gasblazen die daardoor ontstaan, kunnen op
grond van hun werking de functie van de FLOWCON schaden.
1
2
3
De vlotter (2) in de FLOWCON-sensor is standaard met een veer belast.
AANWIJZING!
Als dunvloeibare media (tot ca. 20 m Pas) in zeer kleine hoeveelheden worden gedo-
seerd, dient de veer (1) te worden weggepakt.
ATTENTIE!
Vooral als Minidos A3 en Minidos A5 als doseerpomp worden gebruikt, moet de veer in
ieder geval worden verwijderd!
ATTENTIE!
De verstuiverschroef (3) wordt uitsluitend handmatig vastgedraaid! Hiervoor geen ge-
reedschap gebruiken!
Installatie | Bedieningsvoorschrift FLOWCON | 13
ATTENTIE!
BELANGRIJK!
ATTENTIE!
ATTENTIE!

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave