10. AANWIJZINGEN EN TIPS
10.1 Milieutips
• het wasgoed goed centrifugeert voordat u het in de droger stopt.
• Overschrijd de laadvolumes die in het hoofdstuk over programma
´s worden beschreven niet.
• Maak het filter na elke droogcyclus schoon.
• Gebruik geen wasverzachter om te wassen en te drogen. In de
droogtrommel wordt uw wasgoed automatisch zacht.
• Gebruik gedistilleerd water dat u ook voor stoomstrijken gebruikt.
Zuiver indien nodig het gedistilleerde water eerst (bijv. met een
koffiefilter) om deeltjes te verwijderen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen aan de onderzijde van het
apparaat vrij zijn.
• Zorg ervoor dat op de plaats waar het apparaat wordt
geïnstalleerd een goede luchtdoorstroom is.
10.2 Aanpassing van standaard droogniveau
Wijzigen van het standaard droogniveau:
1. Schakel het apparaat in.
2. Wacht ongeveer 8 seconden.
3. Selecteer 1 van de beschikbare programma's.
4. Druk tegelijkertijd op de knoppen Extra Stil en Opfrissen en
houd deze ingedrukt.
Een van de symbolen verschijnt op het display:
- Maximaal droogniveau
- Extra droog
- Standaard droogniveau
5. Raak herhaaldelijk de knop Start/Pauze aan totdat u het
gewenste droogniveau bereikt.
36/60