32
Onderhoud en reiniging
8. Controleer of het mogelijk is het
schoepenrad dat helemaal achter op
het pomplichaam zit te draaien. (het is
normaal dat het schoepenrad van de
pomp onregelmatig draait). Als het
onmogelijk blijkt het schoepenrad te
draaien, neem dan contact op met de
klantenservice.
9. Plaats de dop terug op de
noodafvoerslang en zet de slang terug
op zijn plaats.
10.Schroef het pompdeksel weer helemaal
vast.
11.Sluit het pompdeurtje.
Belangrijk!
Als het apparaat in werking is en
afhankelijk van het geselecteerde
programma kan er heet water in de pomp
aanwezig zijn. Verwijder het pompdeksel nooit tijdens een wascyclus ; wacht
altijd tot de machine de cyclus heeft afgemaakt en tot u het wasgoed uit de
trommel heeft gehaald. Wanneer u het deksel weer vastschroeft dient u goed te
controleren of het stevig is vastgezet om lekkages te voorkomen en te
verhinderen dat jonge kinderen het kunnen verwijderen.
Het filter van de watertoevoerslang
Als het water erg hard is of sporen van kalkaanslag bevat, of als u merkt dat het
langer duurt voordat de machine met water gevuld is, kan het filter verstopt zijn.
Daarom is het goed om het zo nu en dan schoon te maken.
Draai de waterkraan dicht. Schroef de watertoevoerslang los. Maak het filter met
een harde, ruwe borstel schoon. Draai de waterslang weer goed vast.
Voorzorgsmaatregelen tegen vorst
Als de machine wordt blootgesteld aan
temperaturen onder 0°C, dient u enkele
voorzorgsmaatregelen te treffen:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3. Schroef de toevoerslang van het leidingwater
los.