Toepassingen en opstelling
In de volgende tabel worden de meest voorkomende toepassingen en opstellingstechnieken vermeld. Denk eraan dat micro
foontechniek grotendeels wordt bepaald door persoonlijke smaak en dat er niet maar één 'juiste' microfoonplaatsing is.
Toepassing
Zang
Opvangen van ongewenste geluidsbronnen voorkomen
Plaats de microfoon zodanig dat ongewenste geluidsbronnen, zoals monitors en luidsprekers, zich direct achter de microfoon
bevinden. Test de plaatsing van een microfoon altijd vóór een uitvoering om feedback tot een minimum te beperken en voor
optimale uitsluiting van ongewenst geluid te zorgen.
Nabijheidseffect
Unidirectionele (cardioïde) microfoons die geleidelijk de basfrequenties versterken met 6 tot 10 dB onder de 100 Hz als de mi
crofoon zich op een afstand van zo'n 6 mm (¼ inch) van de geluidsbron bevindt. Dit verschijnsel, bekend als het nabijheidsef
fect, kan worden gebruikt om een warmer, krachtiger geluid te produceren. De basrespons neemt geleidelijk af om tijdens ge
bruik van dichtbij een explosief laagfrequentiegeluid te voorkomen. Dit zorg voor meer controle en laat de gebruiker profiteren
van het nabijheidseffect.
Productgegevens
Type
Dynamisch (luidsprekerspoel)
Frequentieweergave
50 tot 15.000 Hz
Voorgestelde microfoonplaatsing
Lippen minder dan 15 cm (6 inch) verwijderd van of in
contact met het windkap, op de as naar de microfoon.
15 tot 60 cm (6 inch tot 2 ft) van de mond, net bo
ven neushoogte.
20 tot 60 cm (8 inch tot 2 ft) van de mond, iets naar
één kant.
90 cm tot 1,8 m (3 tot 6 ft) weg.
Aanbevolen luidsprekerplaatsen voor cardioïde microfoons
Shure Incorporated
Toonkwaliteit
Robuust geluid, versterkte bas,
maximale isolatie van andere bron
nen.
Natuurlijk geluid, verminderde bas.
Natuurlijk geluid, verminderde bas
en minimale s-klanken.
IJler geluid van verder weg; merkba
re omgevingsruis.
4/7