Inhoudsopgave
Advertenties
5 Installatie van de Warmtepomp
5.1 Algemene aanwijzingen
LET OP !
•
De installatie van de unit moet voldoen aan nationale en lokale veiligheidsvoorschriften.
•
De kwaliteit van de installatie heeft direct invloed op de prestaties van de Warmtepomp. De installatie moet door
professionals gedaan worden die bekend zijn met het installeren van een warmtepomp.
•
Sluit de unit niet aan op stroom totdat alle installatiewerkzaamheden zijn voltooid.
•
Normaliter hoeven er GEEN handelingen aan het koudemiddelcircuit uitgevoerd te worden tijdens installatie. Er is
voor installatie van de warmtepomp dan ook geen STEK verplichting.
Handelingen aan het koudemiddelcircuit mogen alleen door gecertificeerde personen verricht worden.
•
5.2 Opstellen van de Warmtepomp
•
De warmtepomp moet worden geïnstalleerd op een stevige en solide ondersteuning. De vrije ruimte tussen de
onderzijde van de warmtewisselaar en de bodem moet minimaal 300mm zijn.
•
De luchtstroom bij de inlaat en uitlaat mag niet worden geblokkeerd.
Installeer op een goed geventileerde plaats, zodat de machine voldoende lucht kan opnemen en afvoeren.
•
Plaats de warmtepomp niet onder een raam of tussen twee gebouwen om te voorkomen dat er hinder ontstaat
•
van normaal bedrijfsgeluid.
Installeer niet op een plaats waar open vuur, brandbare of explosieve goederen aanwezig zijn, of op een plaats
•
die onderhevig is aan ernstige stof, zoutmist en vervuilde lucht.
5.2.1 Afstanden tot belemmeringen van de luchtstroom.
LET OP !
In overweging van de beperkte ruimte, voor de linker afbeelding, behalve aan de uitlaatzijde, moet de afstand
tussen de unit en de dichtstbijzijnde barrière aan de andere drie zijden minimaal 500 mm zijn; voor de rechter afbeelding
mag de afstand tussen de inlaatzijde en de dichtstbijzijnde barrière niet minder dan 500 mm zijn.
5.2.2 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van de warmtepomp unit:
(1) Gebruik M10 of 12-bouten om warmtepomp op vast te zetten.
(2) Het toestel moet zodanig op een basis worden geïnstalleerd dat de onderzijde van de warmtewisselaar minimaal
300 mm boven de bodem is.
voorschrijven in verband met sneeuwval.
(3) Het toestel moet worden opgetild met behulp van de aangewezen hijsopening. Zorg ervoor dat de unit tijdens het
optillen wordt beschermd. Om roestvorming te voorkomen, mag u niet de metalen onderdelen beschadigen.
LET OP !
Mogelijk zijn er lokale eisen die een grotere hoogte dan 300mm
Pg. 13
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
