Bedieningshandleiding
Functietests
Niet bedienen tenzij:
U de principes voor een veilige bediening van de
machine, zoals beschreven in deze
bedieningshandleiding, hebt bestudeerd en
geoefend.
1 Vermijd gevaarlijke situaties.
2 Voer altijd voor het gebruik een
inspectie uit.
3 Voer altijd de functietests uit vóór
gebruik.
Zorg dat u bovenstaande kent en begrijpt
voor u verder gaat met de volgende sectie.
4 Inspecteer de werkplek.
5 Gebruik de machine alleen zoals is bedoeld.
Grondbeginselen
De functietests dienen om te onderzoeken of er
storingen aanwezig zijn voordat de machine in
bedrijf wordt genomen. Om alle machinefuncties te
testen, dient de bediener de stapsgewijze
instructies te volgen.
Een niet goed werkende machine mag nooit worden
gebruikt. Als er een storing wordt ontdekt, dan moet
de machine worden voorzien van een label en uit
bedrijf worden genomen. Reparaties aan de
machine mogen alleen door een gekwalificeerde
servicemonteur worden uitgevoerd volgens de
fabrieksspecificaties.
Nadat de reparaties zijn uitgevoerd, moet de
bediener opnieuw de inspectie voor het gebruik en
de functietests uitvoeren voordat de machine in
bedrijf wordt genomen.
16
1 Kies een testgebied zonder obstructies dat
stevig en vlak is.
Grondbediening
2 Zet het contactslot in de grondbediening.
3 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
.
AAN
Resultaat: De flitslamp (indien aanwezig) moet
gaan knipperen.
4 Start de motor (zie sectie
Bedieningsinstructies).
Noodstopknop testen
5 Druk de rode noodstopknop in naar de stand
Resultaat: De motor moet stoppen en geen
enkele functie mag in werking treden.
6 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
en start de motor opnieuw.
AAN
De machinefuncties testen
7 Houd de functieschakelaar niet naar een van
beide zijden vast. Activeer elke arm- en
platformfunctietuimelschakelaar.
Resultaat: De arm- en platformfuncties mogen
niet in werking treden.
8 Houd de functieschakelaar naar een van beide
zijden vast en activeer elke arm- en
platformtuimelschakelaar.
Resultaat: Alle arm- en platformfuncties moeten
een volledige cyclus doorlopen. Het daalalarm
(indien aanwezig) moet klinken als de arm wordt
neergelaten.
Machines die zijn uitgerust met de functie
Platformnivellering uitschakelen: De
platformnivelleringstuimelschakelaar treedt niet in
werking als de arm voorbij de rijsnelheid-
eindschakelaars opgeheven of uitgeschoven is.
Genie S-60 & Genie S-65
Tweede uitgave • Vijfde druk
Onderdeelnr. 43648DU
.
UIT