Installatie
(4)
Als u meerdere teststands aansluit, verwijdert u de witte gasdoppen [ afb. 3] uit alle units
behalve uit de meest rechtse. Wanneer ammoniak- of chloortestgas wordt gebruikt, leest u
de beperking in hoofdstuk 2.8 "Speciale voorwaarden voor gebruik met reactieve gassen"
over de witte doppen.
(5)
Voeg teststands rechts toe en cilinderhouders links [ afb. 10].
Zorg ervoor, wanneer twee of meer teststands worden aangesloten, dat de witte dop-
pen in de rechterkant van de meest rechtse unit worden gestoken om gaslekken te ver-
mijden.
3.2
Een testgasbron aansluiten zonder cilinderhouder
Indien hogedruk testgascilinders met hoge capaciteit worden gebruikt, is een optionele demand
regulator [bestelnr. 710289] leverbaar voor cilinders met een druk lager dan [<] 3000 psi. Testen
op basis van een onafhankelijke gasbron vergt een extra instelling, zoals beschreven in het Cilin-
derconfiguratie deel [ hoofdstuk 4.7].
(1)
Controleer of aan de linkerkant van de teststand alle vijf draadfittingen aanwezig en recht
zijn.
(2)
Plaats de door de gebruiker geleverde reduceer op de gascilinder en maak een stuk slang
vast op de uitlaat.
(3)
Bevestig het stuk slang stevig over de juiste draadfitting op de GALAXY GX2 cilinderhouder.
3.3
Teststands in een netwerk
Teststands, die samen een testbank vormen, moeten worden verbonden met de meegeleverde
ethernetkabel. De Master teststand is degene die het meest rechts in de bank staat.
(1)
Steek de korte ethernetkabel in de aansluiting op de linker kant van een teststand [1] en
steek deze in de aansluiting op de rechterkant van de unit ernaast [2] [ afb. 11].
Elke teststand wordt geleverd met één verbindingsethernetkabel.
20
GALAXY GX2 Geautomatiseerd testsysteem
MSA
NL