5.2.1 Inschakelen vermogenschakelaar
Voordat de vermogenschakelaar kan worden ingeschakeld moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
•
De vermogenschakelaar moet geopend zijn (d.w.z. contacten geopend).
•
De drukveer moet opgespannen zijn (zie 'Opspannen van de drukveer').
Als aan deze voorwaarden voldaan is kan de vermogenschakelaar vervolgens op twee
verschillende manieren worden ingeschakeld (fig. 5.0):
•
Manueel, door op de inschakelknop (A) te drukken.
•
Elektrisch, door het bedienen van de shunt-inschakelspoel (optie).
Voorkom beschadiging van de aandrijving indien de kap (G) is verwijderd.
Verander nooit de stand van de vermogenschakelaar indien de kap (G) is
verwijderd. Voor de veiligheid is het ten strengste verboden om te
schakelen met een verwijderde kap.
5.2.2 Uitschakelen vermogenschakelaar
Voordat de vermogenschakelaar kan worden uitgeschakeld moet aan de volgende
voorwaarde worden voldaan:
• De vermogenschakelaar moet gesloten zijn (d.w.z. contacten gesloten).
Als aan deze voorwaarde voldaan is kan de vermogenschakelaar vervolgens op een
aantal verschillende manieren (afhankelijk van de gebruikte opties) worden uitgeschakeld
(fig. 5.0):
• Manueel, door op de uitschakelknop (B) te drukken.
• Automatisch door het sturen van een elektrische impuls naar de eerste of tweede
shunt-uitschakelspoel.
• Automatisch door nulspanning met de minimauitschakelspoel (optie) of de vertraagde
minimauitschakelspoel (optie).
• Automatisch, in het geval er sprake is van een foutstroom (stroom die optreedt bij een
storing, thermische overbelasting of kortsluiting) indien gebruik wordt gemaakt van het
digitaal beveiligingsrelais RP600
Voorkom beschadiging van de aandrijving indien de kap (G) is verwijderd.
Bedien nooit de stand van de vermogenschakelaar indien de kap (G) is
verwijderd.
5-2
DW702115