Veiligheidsuitrusting
!
WAARSCHUWING!
De bladblazer mag nooit worden
gebruikt wanneer een van de
veiligheidsvoorzieningen of
beschermkappen ontbreken,
beschadigd zijn of niet werken.
Veiligheid tijdens het
gebruik
1. Onbevoegde personen of dieren mogen zich
niet bevinden in het werkgebied, d.w.z. binnen
een straal van 10 meter.
2. De bladblazer kan voorwerpen met geweld
wegslingeren die terug kunnen kaatsen. Dit kan
ernstig oogletsel veroorzaken.
3. Richt de luchtstraal nooit op mensen of dieren.
4. Schakel de motor uit alvorens toebehoren of
andere onderdelen te monteren of te
demonteren.
5. De bladblazer mag nooit in werking zijn zonder
dat de beschermkappen op hun plaats zitten.
6. Werk nooit met de bladblazer in slecht
geventileerde ruimten, ter voorkoming van het
inademen van uitlaatgassen.
7. Zet de motor uit alvorens brandstof te tanken.
8. Wees voorzichtig, vooral wanneer u linkshandig
te werk gaat. Zorg ervoor dat u het gebied rond
de uitlaat niet rechtstreeks aanraakt.
9. De geluiddemper van de katalysator wordt zeer
heet, zowel bij gebruik als na afloop. Dit geldt
ook bij stationair draaien. Let op brandgevaar, in
het bijzonder bij het werken in de buurt van licht
ontvlambare stoffen en/of gassen.
10. De bladblazer mag niet worden gebruikt op
ladders of steigers.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Om ongelukken met de bladblazer te voorkomen is
er een aantal veiligheidsvoorzieningen en
beschermkappen aangebracht. Deze worden
beschreven in de algemene beschrijving van de
bladblazer.
Zie pagina 8.
De veiligheidsvoorzieningen en de beschermkappen
vergen eveneens regelmatige controle en
onderhoud. Een overzicht van maatregelen en
bijbehorende frequentie vindt u in het hoofdstuk
"Onderhoud". Zie pagina 23 en 24.
Overige
veiligheidsmaatregelen
1. Gebruik de bladblazer niet op tijdstippen dat er
mensen door kunnen worden gestoord, bijv.
vroeg in de ochtend of laat in de avond. Volg de
lokale voorschriften op. De normale tijden voor
het gebruik zijn van maandag tot vrijdag, van
9.00 - 17.00 uur.
2. Geef niet meer gas dan nodig is voor het
uitvoeren van de betreffende werkzaamheid.
3. Controleer de bladblazer alvorens hem in
gebruik te nemen, met name de geluiddemper,
de luchtinlaat en de luchtfilter.
4. Maak indien nodig vastzittende rommel los met
een pin of borstel alvorens de blazer in werking
te zetten.
5. In een stoffige omgeving dient u het werkterrein
eerst licht te bevochtigen ofwel dient u gebruik
te maken van de watertoevoeging.
6. Spaar water door de bladblazer te gebruiken in
plaats van schoonspoelen met water. Geldt voor
dakgoten, gevels, buitenerven, tuinen enz.
7. Denk om kinderen, huisdieren, open vensters en
pas gewassen auto's. Blaas de rommel op een
veilige manier weg.
8. Gebruik buis en mondstuk zodanig dat de
luchtstroom zo dicht mogelijk bij de grond komt.
9. Ruim na het blazen de rommel op. Doe het afval
in een vuilnisbak.
5
Nederlands–