Maandelijkse controle
1. Spoel de brandstoftank schoon met zuivere
benzine. De benzine dient op de geëigende
wijze te worden opgeruimd.
2. Maak de sproeier schoon alsmede de ruimte
eromheen.
3. Maak de lamellen op het ventilatorwiel schoon,
alsmede de omgeving eromheen.
4. Controleer de brandstoffilter en de
brandstofslang; vervang indien nodig.
5. Controleer alle kabels en aansluitingen.
6. Vervang de bougie.
7. Controleer het vonkenopvangnet van de
geluiddemper en maak het eventueel schoon
(alleen bij geluiddempers met katalysator).
24
– Nederlands
ONDERHOUD
4
6
2
3
7
5