Vraag en antwoord
Batterij, spanning
De camera werkt niet, ook niet als deze is ingeschakeld.
●
De batterij is niet goed geplaatst (→11) of moet worden opgeladen.
De camera wordt tijdens gebruik uitgeschakeld.
●
De batterij moet worden opgeladen.
●
De camera is ingesteld op [AUTOM. UIT]. (→20)
→ Druk op de aan/uit-knop om de camera weer in te schakelen.
Opnemen
Er kunnen geen foto's worden gemaakt.
●
De camera staat in de afspeelmodus.
→ Druk op de afspeelknop om naar de opnamemodus te gaan.
●
De lenskap is dicht.
→ Open de lenskap.
●
Kaart/ingebouwd geheugen is vol. → Maak ruimte vrij door ongewenste foto's te verwijderen (→33).
Opnemen op een kaart is niet mogelijk.
●
Gebruik geen kaarten die geformatteerd zijn met andere apparatuur.
→ Formatteer uw kaarten met deze camera. (→22)
●
Zie voor meer informatie over compatibele kaarten (→12)
De opnamecapaciteit is gering.
●
De batterij moet worden opgeladen.
→ Gebruik een volledig opgeladen batterij (bij aanschaf niet opgeladen). (→9)
→ Als u de camera ingeschakeld laat, loopt de batterij leeg. Zet de camera regelmatig uit met
[AUTOM. UIT] (→20) enzovoort.
●
Controleer de opnamecapaciteit van de kaarten en het ingebouwde geheugen. (→96)
Opgenomen foto's zien er wit uit.
●
De lens is vuil (vingerafdrukken enzovoort).
→ Reinig het lensoppervlak met een zachte, droge doek.
●
De lens is beslagen (→5).
Opgenomen foto's zijn te licht/te donker.
●
Foto's die in donkere ruimten zijn gemaakt, of van heldere onderwerpen (sneeuw, heldere
omgeving enzovoort) nemen het grootste deel van het scherm in beslag. (De helderheid van
het lcd-scherm kan anders zijn dan van de werkelijke foto)
→ Pas de belichting aan (→41).
Er worden 2-3 foto's gemaakt terwijl ik maar één keer op de ontspanknop druk.
●
De camera is ingesteld voor gebruik van de scènemodus [BURSTFUNCTIE] (→60) of [HI-SPEED
BURST] (→47) of [FLITS-BURST] (→48).
Er is niet goed scherpgesteld.
●
Er is niet ingesteld op de modus die geschikt is voor de afstand tot het onderwerp.
(Scherpstelgebied varieert, afhankelijk van de opnamemodus.)
●
Onderwerp valt buiten scherpstelgebied.
●
Veroorzaakt door trillingen of beweging van het onderwerp (→57, 61).
88
VQT2P57
Storingen verhelpen
Controleer eerst de volgende onderdelen (→88 - 93).
(Wanneer u de menu-instellingen terugzet in de standaardwaarden, kunnen bepaalde
problemen zijn opgelost.
Gebruik in de opnamemodus [RESETTEN] in het menu [SET-UP] (→21).)
Opnemen (vervolg)
Opgenomen foto's zijn onscherp. Optische beeldstabilisatie werkt niet goed.
●
De sluitertijd is langer in donkere locaties en de optimale beeldstabilisatie is daar minder effectief.
→ Houd de camera stevig met beide handen vast en houd de armen strak langs uw lichaam.
→ Stel [DIG. ZOOM] in op [OFF] en [GEVOELIGHEID] in op [
Gemaakte foto's zien er korrelig uit of er is sprake van interferentie.
●
De ISO-gevoeligheid is hoog of er is een lange sluitertijd.
(De standaardinstelling voor [GEVOELIGHEID] is [
optreden.)
→ Verlaag de [GEVOELIGHEID] (→57).
→ Zet de [KLEURFUNCTIE] op [NATURAL] (→61)
→ Maak foto's op locaties met meer licht.
●
De camera is ingesteld op de scènemodi [H. GEVOELIGH.] of [HI-SPEED BURST].
(Foto wordt iets korreliger vanwege de hoge gevoeligheid)
De beelden zijn te donker, met fletse kleuren.
●
Kleuren kunnen soms onnatuurlijk overkomen vanwege de lichtbron.
→ Gebruik de [WITBALANS] instelling om de kleuren te corrigeren. (→59)
De helderheid of kleuren van de opname zijn niet levensecht.
●
Voor opnamen bij tl-licht is soms een kortere sluitertijd nodig. Dit kan leiden tot kleine wijzigingen in
helderheid of kleuren, maar dat is normaal.
Er kunnen rode balken op het lcd-scherm verschijnen of een deel van
het scherm kan een roodachtige tint hebben tijdens het opnemen of het
half indrukken van de ontspanknop.
●
Dit is een kenmerk van CCD en kan zich voordoen als het onderwerp heldere
gebieden bevat. Rond deze gebieden kan onscherpte ontstaan, maar dit is
geen storing. Dit wordt opgenomen bij bewegende beelden, maar niet op foto's.
●
We raden u aan bij het maken van foto's het scherm weg te houden van felle
lichtbronnen, zoals zonlicht.
Opname bewegend beeld stopt halverwege.
●
Bij sommige kaarten kan het toegangsscherm kort verschijnen na het opnemen en kan het
opnemen halverwege stoppen.
●
Gebruik wanneer u een film opneemt een kaart met een SD-snelheidsklasse ∗ van 'klasse 6' of
hoger.
∗ Met SD-snelheidsklasse wordt een specificatie voor constante schrijfsnelheden bedoeld.
●
Als het opnemen wordt gestopt, zelfs als u een kaart gebruikt met een snelheid van 'klasse 6' of
hoger, is de gegevensschrijfsnelheid laag. U kunt het beste een back-up van de gegevens op de
geheugenkaart maken en de kaart opnieuw formatteren. (→22)
]. (→31, 57)
] – bij binnenopnamen kan interferentie
89
VQT2P57