Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende situaties kan een foto onscherp worden doordat het moeilijk is om het onderwerp scherp te krijgen:
eenzelfde kleur hebben als de achtergrond)
Bij sterk tegenlicht achter het onderwerp
Wanneer het onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt
In het geval van een snel bewegend onderwerp.
Wanneer het onderwerp zich te dicht bij de camera bevindt
Probeer eens gebruik te maken van de
scherpstelvergrendeling.
Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld en
stel daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken. Houd
vervolgens [Sluiter] half ingedrukt en beweeg de camera naar een
gewenste compositie. Blijf de sluiterknop half ingedrukt houden totdat u
daadwerkelijk de foto neemt.
Kies een punt waarop gemakkelijk kan worden scherpgesteld en stel
daarop scherp door de sluiterknop half in te drukken. Houd vervolgens
[Sluiter] half ingedrukt en beweeg de camera naar een gewenste
compositie. Blijf de sluiterknop half ingedrukt houden totdat u daadwerkelijk
Handmatige scherpstelling gebruiken
Wanneer de automatische scherpstelling door omstandigheden
niet goed werkt, kan er handmatig worden scherpgesteld door de
scherpstelmethode op MF te zetten.
Voor extra gebruiksgemak wordt het beeld bij deze camera
vergroot op het scherm weergegeven wanneer de gebruiker in de
foto-opnamemodus aan de scherpstelring draait. Met behulp van
de vergroting kan het beeld nauwkeuriger worden scherpgesteld.
Met behulp van het controleniveau van [AF/
MF] kan de scherpstelling handmatig worden
aangepast.
kunt u de optie Handm. scherpte (MF) in het
AF-modusmenu instellen.
verschillen.
regelt, kan de foto onscherp worden als er niet
nauwkeurig is scherpgesteld. Neem pas een
foto nadat er nauwkeurig is scherpgesteld.
is het AF-gebied niet beschikbaar.
scherpstellen met de vergroting.
27