L
Gebruik altijd een latei of
boezemijzer als de boezem wordt
gemetseld. Deze mogen niet direct op
de haard worden geplaatst.
De boezemconstructie mag niet
rusten op het inbouwframe B (zie fig.
1.1) van de haard
5
glas uitnemen
Verwijder de afdekstrippen aan de
zijkant. (zie fig. 2.1)
Verwijder de afdekstrip aan de
onderkant. (zie fig. 2.2)
Plaats de zuignappen op het glas.
Haal het afdichtkoord uit de
sponning. (zie fig.2.3)
Verwijder de sponningstrippen aan de
zijkanten. (zie fig. 2.4)
Schuif nu het glas naar boven, zodat
de onderkant vrijkomt uit de
sponning. haal nu geleidelijk de
onderkant van het glas naar voren en
laat het glas in de opening tussen het
inbouwframe en toestel naar beneden
zakken. (zie fig. 2.5 )
Haal de bovenzijde van het glas
geleidelijk naar voren en naar boven
uit de haard. (zie fig. 2.6)
Het terug plaatsen van het glas gaat in de
omgekeerde volgorde.
Verwijder alle Vingerafdrukken op het glas,
deze zullen inbranden als de haard wordt
gebruikt.
6
Plaatsen van het
decoratiemateriaal
Het is niet toegestaan ander of meer
materiaal in de verbrandingskamer toe te
voegen.
Zorg ervoor dat de waakvlam niet
geblokkeerd wordt door decoratiemateriaal!
Gooi niet alle decoratiemateriaal in één keer
op de brander; door de stofdelen kan deze
verstopt raken.
Plaats een deel van de chips op de
brander en de bodem.
Plaatst de houtset zoals
voorgeschreven (zie fig. 3.1 of de
houtsetkaart)
Verdeel de rest van de chips op de
brander en de bodem. Voorkom een
dikke laag op de brander; dit
beïnvloedt het vuurbeeld nadelig.
Start de haard , zoals omschreven in
de gebruikershandleiding. Beoordeel
of de vlamverdeling goed is.
Plaats de glasplaat en controleer het
vuurbeeld.
6 <
<
<
<
6.1
Kiezels/ Greystone
Plaatst de kiezels op de brander en de
bodem. Verdeel de kiezels gelijkmatig
tot een dubbele laag. Het oppervlak
van de kiezels mag iets boven de
branderplaat uitsteken(zie fig. 3.2/
3.3)
Plaats de glasplaat en controleer het
vuurbeeld.
7
Controle van de installatie.
7.1
Controle van ontsteking waakvlam,
hoofdbrander.
Ontsteek de haard zoals beschreven in de
gebruikershandleiding.
Controleer of de waakvlam goed
boven de hoofdbrander zit en niet
afgedekt is door chips, een houtblok
of pebbles.
Controleer de ontsteking van de
hoofdbrander op vol- en kleinstand.
(de ontsteking moet vlot en rustig
verlopen).
7.2
Controle gaslekkage.
Controleer met een gaslekzoeker of spray alle
aansluitingen en verbindingen op eventuele
gaslekkages.
7.3
Controle van branderdruk en
voordruk
Meten voordruk:
Draai de toestelkraan dicht.
Draai de meetnippel B (zie fig. 1.5)
enige slagen open en sluit een
meetslang aan op het gasregelblok.
Doe deze meting bij volstand van de
haard en als de haard op waakvlam
staat.
Bij een te hoge druk mag u het
toestel niet aansluiten.
Meten branderdruk:
Controle branderdruk alleen bij een juiste
voordruk uitvoeren.
Draai de meetnippel A (zie fig. 1.5)
enige slagen open en sluit een
meetslang aan op het gasregelblok.
De druk moet overeenkomen met de
waarde vermeld in de technische
omschrijving van deze handleiding.
(hoofdstuk 14) Bij afwijking contact
opnemen met de fabrikant.
*Sluit alle drukmeetnippels en