Inhoudsopgave
Advertenties
Het numeriek toetsenblok
gebruiken
Gebruik het om cijfers en tekens in te voeren.
Telkens als u op een cijfertoets drukt, wijzigen
ingevoerde cijfers of tekens cyclisch in de
volgende volgorde:
<1>: 1
<2>: 2
a
b
c
→
→
→
→
<3>: 3
d
e
f
→
→
→
→
<4>: 4
g
h
i
→
→
→
→
<5>: 5
j
k
l
→
→
→
→
<6>: 6
m
n
o
→
→
→
→
<7>: 7
p
q
r
→
→
→
→
<8>: 8
t
u
v
→
→
→
→
<9>: 9
w
x
y
→
→
→
→
<0>: 0
De functies van de toetsen < > en <C> zijn als
volgt:
< >: Functietoets (Alleen beschikbaar wanneer
het stand-byscherm wordt weergegeven.)
<C>: Hiermee verwijdert u een teken bij het
invoeren van een wachtwoord.
Als u bijvoorbeeld "abc" wilt invoeren,
drukt u op <2>
<2>
→
<2>
<2>
<2>
→
→
→
<2>
<2>
<2>
→
→
→
A
B
C
2
→
→
→
D
E
F
3
→
→
→
G
H
I
4
→
→
→
J
K
L
5
→
→
→
M
N
O
6
→
→
→
s
P
Q
R
S
→
→
→
→
→
T
U
V
8
→
→
→
z
W
X
Y
Z
→
→
→
→
→
knop <ENTER>
→
→
knop <ENTER>
<2>
→
knop <ENTER>.
→
De functietoets gebruiken
Wanneer het bericht "Klaar voor afdruk"
wordt weergegeven op het scherm, drukt u op
de toets <Fn> en vervolgens op cijfertoetsen.
Het functiemenu dat overeenkomt met het
ingevoerde cijfer, wordt weergegeven.
1
Druk op de toets <Fn>.
7
2
Druk op de cijfertoetsen (0-9) om het
9
gewenste functiemenu weer te geven en
druk vervolgens op de knop <ENTER>.
3
Het scherm voor het instellen van
de geselecteerde functie wordt
weergegeven. Controleer of wijzig de
instellingen.
Lijst van de functiemenu's
Functienr.
1
2
10
11
12
13
14
20
21
22
23
24
30
31
- 13 -
Bedieningspaneel
Functiemenu
Gedeelde afdruktaken
Persoonlijke afdruktaken
Papierformaat (Lade 1)
X-afmeting (Lade 1)
Y-afmeting (Lade 1)
papiersoort (Lade 1)
Papiergewicht (Lade 1)
Papierformaat (Lade 2)*
X-afmeting (Lade 2)*
Y-afmeting (Lade 2)*
papiersoort (Lade 2)*
Papiergewicht (Lade 2)*
Papierformaat (Lade 3)*
X-afmeting (Lade 3)*
1
Advertenties
Inhoudsopgave
