F SCHERPSTELLING
F
SCHERPSTELLING
Deze optie bepaalt de manier van scherpstellen van
de camera wanneer Intelligente gezichtsdetectie is
uitgeschakeld (pag. 31). Wanneer de macromodus
(pag. 35) is ingeschakeld, stelt de camera scherp op
het onderwerp in het midden van het scherm, on-
geacht welke instelling is geselecteerd.
• r AF (CENTRUM): De camera stelt scherp op het
onderwerp dat zich in het midden van het frame
bevindt. Bij deze instelling kan scherpstelvergren-
deling worden gebruikt (pag. 33).
• s AF (MULTI): Wanneer de ontspanknop half inge-
drukt wordt, meet de camera contrastrijke onder-
werpen nabij het midden van het frame en selec-
teert de camera het scherpstelveld automatisch
(wordt het scherpstelframe niet weergegeven, se-
lecteer dan r AF (CENTRUM) en gebruik scherp-
stelvergrendeling, pag. 33).
P
PROGRAMMA SHIFT
80
F2. 8
Half
indrukken
Scherpstelframe
De menu's gebruiken: Opnamestanden
• t AF-VELD KEUZE: Het
scherpstelveld kan hand-
matig worden geselec-
teerd met de keuzeknop
omhoog, omlaag, links of
rechts. Wanneer het scherpstelframe zich in de
gewenste positie bevindt, drukt u op MENU/OK.
Selecteer deze optie om nauwkeurig te kunnen
scherpstellen wanneer de camera op een statief
staat. Let wel, de belichting wordt ingesteld op
het onderwerp in het midden van het scherp-
stelframe; gebruik AF/AE-vergrendeling om de
belichting in te stellen voor een ander onderwerp
(pag. 33).
• u CONTINU AF: De camera stelt voortdurend
scherp op het onderwerp om de focus aan te pas-
sen aan eventuele veranderingen in de afstand
tot het onderwerp, zelfs als de ontspanknop niet
is ingedrukt (let wel, hierdoor worden de batte-
rijen extra belast).
• x VOLGEN: Positioneer het onderwerp in het
midden van het scherpstelveld en druk op de
keuzeknop links om volgen te selecteren. Het
onderwerp wordt voortdurend gevolgd terwijl
het door het kader beweegt.
KIES AF VELD
KIES AF VELD
OK
OK
ANNULEREN
ANNULEREN
81