NEDERLANDS
•
Sluit de hoofdkraan van de waterleiding.
•
Monteer de inlaatcombinatie op de koud-
wateraansluiting van de warmtepompboiler
•
Sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie.
•
Monteer een reduceerventiel stroomop-
waarts van de inlaatcombinatie als de wa-
terleidingdruk hoger is dan de sluitdruk
van de inlaatcombinatie.
•
Verbind de koudwaterleiding met de inlaat-
combinatie of het reduceerventiel en de
warmwaterleiding met de warmwater aan-
sluiting onderaan de warmtepompboiler.
Gebruik hiervoor de bijgeleverde knelringen
met wartelmoeren.
10.3 Aansluiting afvoerleiding
•
Monteer direct na de ontlastklep een open
trechter in de afvoerleiding.
•
Plaats de PVC verloopsok met restrictie op
de condensafvoerleiding
•
Verleng de verloopsok zodanig dat ook het
condenswater onbelemmerd in de trechter
kan wegvloeien.
•
Monteer een sifon op de afvoerleiding indien
deze direct op het riool wordt aangesloten.
10.4 Warmtepompboiler vullen
•
Open de warmwaterkraan.
•
Open de stopkraan van de inlaatcombinatie
•
Open de hoofdkraan van de waterleiding.
•
Laat de warmtepompboiler goed doorstromen.
•
Verwijder de afsluitkap en controleer de
installatie op lekkage.
•
Isoleer de warmwaterleiding.
10.5 Aansluiting ventilatiekanalen
•
Monteer één luchtaansluiting op de luchtaf-
voer van de warmtepompboiler
•
Monteer de andere luchtaansluitingen op de
luchttoevoer. De luchttoevoeraansluiting die
niet wordt gebruikt dient te worden afge-
dopt met de meegeleverde kunststof dop,
eventueel kan deze aansluiting worden ver-
vangen door een afdekplaat (niet standaard
meegeleverd).
•
Om geluidoverlast tot een minimum te be-
perken dient in de luchtaanvoerleiding
(minimaal 125 mm) een geluidemper te wor-
den opgenomen
•
Om een goede werking te kunnen garande-
ren dient vervuiling van de warmtepomp
zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het
is dan ook een vereiste om in het toevoer-
kanaal een deugdelijk filter te plaatsen, bij-
voorbeeld de door Inventum geleverde lucht-
filterbox DFB-125 klasse G3.
(artikelnummer 15050110)
10384 - rev 4
Luchtweerstand plaatfilterbox DFB-125
140
120
100
80
60
60
40
20
0
0
Fig. 5 Grafiek filterbox
Ventilatie capaciteitsgrafiek
Fig. 6 geeft de maximale rest ventilatiecapaciteit
weer, dit is de capaciteit die beschikbaar is voor de
ventilatie drukval [weerstand] van de woning.
Ventilatie capaciteit Optima DC
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
50
Fig. 6 Grafiek ventilatiecapaciteit
Opmerking
Een installatie met een lage drukval is niet alleen stil
maar gebruikt ook veel minder ventilator energie.
Geluid
Voor het realiseren van een ventilatiesysteem met
een laag geluidsniveau moet de drukval van het
totale ventilatiesysteem laag blijven, advies ≤ 100
pa (maximaal 150 pa) . Dit houdt dus in dat er rui-
mer in buisdiameter ontworpen en geïnstalleerd
moet worden. Vermijd scherpe overgangen of
scherpe bochten, gebruik 2 bochten van 45° i.p.v
1 bocht van 90°. Gebruik ronde gladde bochten,
gebruik geen flexibele aansluitslangen. Gebruik
afzuigventielen met zeer lage drukval 10 tot 20 pa.
Gebruik bijvoorkeur geen rechthoekig instortka-
nalen, tenzij aangetoond is dat de drukval van de
overgang naar rond ≤ 10 pa is. ISSO publicatie 61
en 62 geven hier kwaliteitseisen over.
De twee tabellen op pag. 12 geven richtlijnen
voor de maximale volumestromen per kanaal
diameter, in verband met geluidsproductie en
drukval.
ECOLUTION OPTIMA
50
100
150
200
Luchtdebiet [m³/h]
100
150
200
250
Luchtdebiet [m³/h]
11
250
300
350
300
350