12 Omschrijving van de afzonderlijke functies
12.1 De functie van het op nul zetten en tarreren
Beschikbare functies:
1. Functie <Zero tracking>
+
Zie hoofdstuk 12.2.
2. Functie <Auto tare>
+
Zie hoofdstuk 12.3.
12.2 Functie <Zero tracking>
Nadat de functie „Zero tracking" is geactiveerd, verschijnt het symbool
1. De functie opvragen
Zie hoofdstuk 11.1.2.
of
De toets TARE drukken en gedrukt houden.
Met de navigatietoetsen en de optie
<Zero tracking> selecteren en met OK
bevestigen.
2. Functie activeren/deactiveren
Met de navigatietoetsen en , activeren
(on) of deactiveren (off) de functie en met de
toets OK bevestigen.
3. Terug naar de weegmodus
De toets ON/OFF drukken.
TABP-BA-nl-2111
Beschrijving
Dankzij deze functie is het mogelijk om de
gewichtsschommelingen direct na aanzetten van de
weegschaal automatisch te corrigeren.
Indien de hoeveelheid gewogen materiaal enigszins
verminderd of vergroot wordt, kan het in de weegschaal
geplaatste "compensatie- en stabilisatiemechanisme"
foutieve weegresultaten laten aflezen! (bv. de vloeistof
vloeit langzaam van de container uit die op de
weegschaal is geplaatst, verdampen.)
Tijdens doseren met kleine gewichtsschommelingen is
het aanbevolen om deze functie uit te zetten.
Nadat alle gegevens worden overgedragen, wordt
het automatische tarreren gestart.
.
54