Een CV-combiketel of andere type verwarmer met warmwatervoorziening moet geschikt zijn voor het aansluiten
van het zonnewarmtesysteem. Het NZ-keur geeft aan dat een CV-ketel geschikt is of kan worden gemaakt voor het
naverwarmen van een zonnewarmtesysteem. Wij adviseren navraag te doen bij de fabrikant van de ketel of er extra
maatregelen of benodigdheden nodig zijn.
Monteer de drinkwaterinstallatie volgens de huidige (lokale) regelgeving. Het is niet nodig een warmteslot aan te
brengen. In het vooraadvat is al een ingebouwd warmteslot aanwezig.
De koudwaterleiding naar het zonnewarmtesysteem en naar de naverwarmer moet voorzien zijn van een
inlaatcombinatie (8 bar). In de koudwaterleiding mag na de inlaatcombinatie geen kraan of afsluiter gemonteerd
worden, omdat bij gesloten kraan of afsluiter de overstort van de inlaatcombinatie niet bereikbaar is voor het uitzettende
water. Zorg voor een vrije uitloop van de overstort van de inlaatcombinatie in de sifon naar de riolering. Zie voor het
aansluiten van het voorraadvat aan de (na)verwarmer het bij de (na)verwarmer meegeleverde installatievoorschrift
met inachtneming van de NEN1006 voorschriften.
Plaats de bij het zonnewarmtesysteem meegeleverde temperatuursensor zover als mogelijk in de onderste dompelbuis
van het voorraadvat. Draai de borgmoer van de dompelbuis aan zodat de kabel van de sensor gefi xeert is en deze er
niet uitgetrokken kan worden.
De vooraf geplaatste molex kabel dient verwijderd te worden van S2 van de regelunit op de pompset. Sluit de kabel
van de meegeleverde boilersensor direct aan op S2 van de regelunit.
De temperatuursensor dient te worden gemonteerd in de laatste (warmste) collector aan de uitstroomzijde. De
sensor moet in de regelunit op de zwarte stekker aangesloten worden. Indien een eigen verlengkabel voor de sensor
gebruikt wordt, dient de molex stekker van S2 verwijderd te worden.
Voor het plaatsen van de sensoren moet de kruiskopschroef in het regelunit losgedraaid worden waarna de witte kap
eruit gekanteld kan worden.
S1 (1 / aarde) = Collectorsensor
Steek
de
stekker
van
de pompset niet in de
wandcontactdoos voordat
het systeem gevuld is.
Dit ter voorkoming van
drooglopen van de pomp.
Zie voor het aansluiten van de SMART set en het instellen van de regelunit de handleiding uitbreidingsset SMART.
Deze is ook te downloaden van onze website www.hrsolar.nl.
16.9 Aansluiten sensoren op vat & regelunit
Zorg dat de regelunit spanningsloos is bij het aansluiten van de sensoren.
Plaatsing van de boilersensor op de regelunit
S2 (2 / aarde) = Boilersensor
16.10 Aansluiten SMART en instellen regelunit
16.8 Aansluiten van de naverwamer
Plaatsing van de collectorsensor
V6.0
61