20 Debuggen van de Unit
20.1 Controleer alvorens op te starten
Voor de veiligheid van gebruikers en unit, moet de unit opgestart worden voor een
verificatie alvorens over te gaan tot debuggen. De procedure om dit te doen, is als volgt:
Onderstaande zaken dienen te worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Ga samen met de sales engineer, verdeler, installateur en klanten na of de volgende zaken zijn uitgevoerd of
uitgevoerd zullen worden.
Nr.
Of de inhoud van de Applicatie voor Installatie van deze Unit door de installateur echt zijn. Indien
1
niet, zal debuggen worden geweigerd.
Of er een schriftelijk boodschap verschijnt waarin wijzig installatie wordt getoond aan installateur
2
voor wat betreft onbevoegde installatie.
.
Of aanvraag voor Installatie van de unit door de Installateur en de Debugging lijst samen worden
3
bewaard.
Nr.
Of de unit en het interne buizensysteem er goed uitzien tijdens transport; verplaatsing of
1
installatie.
2
Controleer de hoeveelheid, verpakking enzovoort van de accessoires die bij de unit horen.
3
Controleer of er plannen zijn van de elektriciteit, controle, pijpleiding enzovoort.
Controleer of er genoeg ruimte is voor de goede bediening en uit te voeren herstellingen.
4
5
Test de druk van koudemiddel van elke unit volledig en check de unit op lekken.
6
Controleer of het waterreservoir stabiel werd geïnstalleerd en de stevigheid wanneer gevuld.
Controleer of de isolatie voor het waterreservoir, de afvoer-/inlaatbuizen en wateraanvulling
7
volgens de regels werd aangebracht.
Controleer of de niveaumeter van het waterreservoir, indicator van watertemperatuur, controller,
8
manometer, overdrukklep en automatisch persventiel enz. goed zijn geïnstalleerd en functioneren.
Controleer of de stroomtoevoer overeenstemt met de naamplaat van de unit en of het model
9
van het netsnoer conform de geldende vereisten is.
Controleer of stroomtoevoer en bekabeling correct werd verbonden volgens het
10
. .
bedradingsdiagram, of de aarding veilig is, en of elke terminal stabiel is.
Controleer of de verbindingsbuis, waterpomp, manometer, thermometer, klep enz correct
11
warden geïnstalleerd.
12
Controleer of elke klep in het systeem opent en sluit volgens de vereisten.
13
Bevestig dat de klanten en het inspectiepersoneel van Deel A ter plaatse zijn.
14
Controleer of installatiechecklijst volledig is, en vraag de aannemer om te tekenen voor akkoord.
Opgelet: Voor zaken met ×, verwittig de aannemer. Bovenstaande zaken zijn aangeraden.
Algemene evaluatie: Debuggen □
Controleer de volgende zaken (indien niets wordt ingevuld, wordt dit als in orde beschouwd.)
a: Stroomtoevoer en elektrisch controlesysteem
c: Verwarmingsproblemen van de Unit
e: Probleem aan pijpleiding
Normaal kan debuggen niet worden uitgevoerd tenzij de volledige installatie in orde is. Indien er een
probleem is, moet dat eerst worden opgelost. De installateur zal aansprakelijk zijn voor kosten voor
vertraging van debuggen en opnieuw debuggen door een probleem dat niet meteen werd opgelost.
Geef het schema van de verbeteringsrapporten aan de installateur.
Of schriftelijk verbeteringsrapport aan installateur werd bezorgd dat moet worden getekend na
overhandiging. Ja ( )
Bevestig
Pre-check
Wijziging □
Nee ( )
40
Air-to-water Heat Pump
b: Ladingberekening
d: Lawaaiprobleem
f: Andere
√
□
□
□
√
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□
□