6 Installatie van de unit
l
CO
-ventilator
2
m
Afsluiter
INFORMATIE
▪ De maximum installatie-afstand tussen de binnenunit
en de BEV2-unit hangt af van de lengte van de
meegeleverde transmissie- en voedingskabels.
▪ Installeer de units zodanig dat de kabels tot bij de
aansluitingklemmen van beide units komen.
▪ Het maximum hoogteverschil voor installatie tussen de
binnenunit en de BEV2-unit is ≤0,5 m.
5.2
Compatibiliteit
Combineer de BEV2-unit BEV2N112A7V1B met de volgende
binnenunits:
▪ FXFN50A2VEB
▪ FXFN71A2VEB
▪ FXFN112A2VEB
Voor een volledige lijst met compatibele units, zie de optielijst.
6
Installatie van de unit
In dit hoofdstuk
6.1
Installatieplaats voorbereiden ..........................................................
6.1.1
Vereisten voor de installatieplaats van de unit ..................
6.1.2
Bijkomende vereisten voor de installatieplaats voor CO₂-
koelmiddel..........................................................................
6.2
Montage van de unit.........................................................................
6.2.1
Richtlijnen bij de installatie van de unit ..............................
6.2.2
De unit monteren ...............................................................
WAARSCHUWING
De
installatie
moet
installateur, en de keuze van de materialen en de
installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In
Europa is de norm EN378 van toepassing.
WAARSCHUWING
▪ Installeer alle vereiste tegenmaatregelen in het geval
van een koelmiddellek volgens de norm EN378 (zie
"6.1.2 Bijkomende vereisten voor de installatieplaats
CO₂-koelmiddel" [ 4 9]).
voor
▪ Installeer een CO
-lekdetector (lokaal te voorzien) in
2
elke
kamer
airconditioningunits, koelvitrines of koelblazers, en
schakel de functie voor koelmiddellekdetectie in (zie de
montagehandleiding van de binnenunits).
6.1
Installatieplaats voorbereiden
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
Vermijd
installatie
in
een
oplosmidddelen zoals inkt en siloxaan.
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
worden
uitgevoerd
door
een
met
koelmiddelleidingen,
omgeving
met
veel
organische
6.1.1
Vereisten voor de installatieplaats van de
unit
INFORMATIE
Lees ook de algemene vereisten voor de installatieplaats.
Zie
het
veiligheidsmaatregelen" [ 4 2]".
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70 dBA.
INFORMATIE
Apparatuur voldoet aan de eisen voor commerciële en
licht-industriële locaties indien vakkundig geïnstalleerd en
onderhouden.
VOORZICHTIG
Deze apparatuur is NIET bedoeld voor gebruik op
residentiële locaties en garandeert GEEN afdoende
bescherming van de radio-ontvangst op dergelijke locaties.
VOORZICHTIG
Toestel NIET toegankelijk voor iedereen; installeer het op
een beveiligde plaats die niet voor iedereen toegankelijk is.
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen.
OPMERKING
8
▪ De professionele installateur moet de EMC-situatie
8
beoordelen vóór installatie, als de apparatuur dichter
dan
30 m
9
geïnstalleerd.
9
▪ Speciale installatiemaatregelen zijn NIET vereist om
9
EMC-emissies (elektromagnetische emissies) tot een
9
minimum te beperken.
OPMERKING
Dit is een klasse A-product. In een residentiële omgeving
kan dit product radiostoringen veroorzaken, en dan moet
de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
OPMERKING
De in deze handleiding beschreven apparatuur kan
elektronische
radiofrequentie-energie.
specificaties die een redelijke bescherming moeten bieden
tegen dergelijke interferentie. Er is echter geen garantie
dat in een specifieke installatie GEEN interferentie zal
optreden.
Het is dan ook aan te raden de apparatuur en elektrische
draden op een gepaste afstand van stereotoestellen, pc's,
enz. te installeren.
In plaatsen met een slechte ontvangst moet de afstand
1 m of meer bedragen om elektromagnetische storingen
van andere apparatuur te voorkomen en moeten de
voedings- en transmissieleidingen in kabelbuizen liggen.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
hoofdstuk
""2
Algemene
bij
een
residentiële
locatie
ruis
veroorzaken
afkomstig
De
apparatuur
voldoet
CO₂ Conveni-Pack: BEV2-unit
4P677928-1A – 2022.01
wordt
van
aan
BEV2N-A