9.1
Checklist voor de inbedrijfstelling
1 Controleer na de installatie van de unit de hierna vermelde
punten.
2 Sluit de unit.
3 Schakel de unit in.
U
leest
de
volledige
beschreven in de uitgebreide handleiding voor de
installateur.
Installatie
Controleer of de unit correct is geïnstalleerd om
abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het
opstarten van de unit.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn goed
geïnstalleerd en thermisch geïsoleerd.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
Er zijn GEEN ontbrekende fasen of omgekeerde fasen.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De zekeringen of lokaal geïnstalleerde beveiligingen zijn
overeenkomstig dit document geïnstalleerd en zijn NIET
overbrugd.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
10
Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
11
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
BEV2N-A
CO₂ Conveni-Pack: BEV2-unit
4P677928-1A – 2022.01
installatie-instructies,
zoals
10 Als afval verwijderen
11.1
Bedradingsschema
11.1.1
Legende eengemaakt bedradingsschema
Voor
gebruikte
onderdelen
bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met
Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht
hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
Symbool Betekenis
Symboo
l
Stroomonderbrek
er
Aansluiting
A
,
Connector
Aarding
Lokale bedrading
Zekering
Binnenunit
INDOOR
Buitenunit
OUTDOOR
Reststroomappar
aat
Symbool Kleur
Symbool
BLK
Zwart
ORG
BLU
Blauw
PNK
BRN
Bruin
PRP, PPL
GRN
Groen
RED
GRY
Grijs
WHT
SKY BLU Lichtblauw
YLW
Symbool
A*P
BS*
BZ, H*O
C*
AC*, CN*, E*, HA*, HE*, HL*,
HN*, HR*, MR*_A, MR*_B, S*, U,
V, W, X*A, K*R_*, NE
D*, V*D
DB*
DS*
E*H
FU*, F*U, (voor kenmerken, zie
printplaat in uw unit)
FG*
H*
H*P, LED*, V*L
HAP
HIGH VOLTAGE
IES
IPM*
K*R, KCR, KFR, KHuR, K*M
L
Uitgebreide handleiding voor de installateur
en
nummering,
zie
het
Betekenis
Veiligheidsaarding
Beschermende aarding
(schroef)
Gelijkrichter
Relaisconnector
Kortsluitconnector
Aansluitklem
Klemmenstrook
Kabelklem
Kleur
Oranje
Roze
Paars
Rood
Wit
Geel
Betekenis
Printplaat
Drukknop aan/uit,
bedrijfsschakelaar
Zoemer
Condensator
Aansluiting, connector
Diode
Diodebrug
DIP-schakelaar
Verwarming
Zekering
Connector (randaarding)
Kabelboom
Controlelamp, led
Led (servicemonitor groen)
Hoogspanning
Intelligent eye sensor
Intelligente voedingsmodule
Magneetrelais
Stroomvoerend
15