Om de toegestane functionaliteit te definiëren, gebruikt u de toetsen ∧ /∨ om de functionaliteit te
selecteren en drukt u op INSCHAKELEN . Met de pin van gebruiker 2 krijgt u enkel toegang tot de
ingeschakelde functionaliteit; om de functionaliteit uit te schakelen, markeert u de ingeschakelde
functionaliteit en drukt u op UITSCHAKELEN . Wanneer de gewenste functionaliteit is uitgeschakeld,
drukt u op VOLTOOIEN.
m-730un-nl-08
89