Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wat U Wel En Niet Moet Doen - Watson Marlow 730 U Installatie-, Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Slangenpompen zijn zelfaanzuigend en zelfdichtend tegen terugstroming. In de aanzuig- of persleiding
zijn geen kleppen nodig, behalve de kleppen die hieronder staan aangegeven.
Gebruikers dienen een terugslagklep tussen de pomp en de afvoerleiding te
plaatsen om het plotseling vrijkomen van vloeistof onder druk te voorkomen
wanneer een pompkop of slang uitvalt. Deze klep wordt onmiddellijk na de
afvoer van de pomp geplaatst.
De kleppen in de processtroom moeten worden geopend voordat de pomp wordt gestart. Gebruikers
wordt aangeraden tussen de pomp en een klep aan de perszijde van de pomp een overdrukbeveiliging
te installeren voor bescherming tegen schade die wordt veroorzaakt als de pomp per ongeluk met een
gesloten persklep in bedrijf wordt gezet.
9.2

Wat u wel en niet moet doen

Monteer de pomp niet in een krappe ruimte zonder voldoende luchstroming rondom de pomp.
l
Houd zuig- en persslangen zo kort en direct mogelijk – idealiter echter niet korter dan 1 meter – en
l
volg de meest directe route. Gebruik bochten met een grote radius: ten minste vier keer de
slangdiameter. Zorg ervoor dat de aansluitleidingen en koppelingen sterk genoeg zijn om de
voorspelde leidingdruk te kunnen weerstaan. Vermijd slangverloopstukken en slangen met een
kleinere binnendiameter dan de slang in het pompkopgedeelte; dit geldt met name voor leidingen
aan de aanzuigzijde. Kleppen in de leiding mogen de doorstroming niet belemmeren. Kleppen in de
doorstroomleiding moeten open staan wanneer de pomp in bedrijf is.
Zorg ervoor dat bij langere slangstukken ten minste één meter flexibele slang met gladde
l
binnenlaag is aangesloten op de inlaat- en uitlaatpoort van de pompkop om impulsverliezen en
pulsaties in de leiding tot een minimum te beperken. Dit is met name belangrijk bij viskeuze
vloeistoffen en bij aansluiting op niet-flexibele leidingen.
Gebruik zuig- en persleidingen met een binnendiameter die gelijk is aan of groter dan die van de
l
pompslang. Gebruik bij het verpompen van viskeuze vloeistoffen leidingstukken met een
binnendiameter die diverse maten groter is dan die van de pompslang.
Plaats de pomp, indien mogelijk, op of net onder het peil van de vloeistof dat moet worden
l
verpompt. Dit garandeert optimale toestroom en maximale pompefficiëntie.
Gebruik een laag toerental bij het verpompen van visceuze vloeistoffen. Voordruk zal de
l
pompprestaties verbeteren, vooral bij viskeuze materialen.
Herkalibreer de pomp nadat de pompslangen, vloeistof- of aansluitleidingen zijn vervangen. Het
l
verdient bovendien aanbeveling de pomp regelmatig te herkalibreren om de nauwkeurigheid te
handhaven.
Verpomp geen chemicaliën die ongeschikt zijn voor gebruik met de slang of pompkop.
l
De pomp niet laten draaien zonder slang of element bevestigd aan de pompkop.
l
Bundel de regel- en netvoedingskabels niet samen.
l
Als uw product een N-module bevat, moet de module zijn uitgerust met intacte afdichtingen die zich
l
op de juiste locatie bevinden. Zorg ervoor dat de aansluitingen voor de bekabeling goed zijn
afgedicht om de IP/NEMA kwalificatie te handhaven.
Slangselectie: de chemische compatibiliteitsgids op de website van Watson-Marlow dient als richtlijn. Als u
twijfelt over de compatibiliteit van een pompslangmateriaal en de te verpompen vloeistof, vraag dan
een Watson-Marlow-slangmonsterkaart aan voor een dompeltest.
Bij het gebruik van een Marprene of Bioprene pompslang (continu), moet de slang worden
nagespannen nadat de pomp 30 minuten in bedrijf is geweest.
m-730un-nl-08
19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

730 un730 du730 dun

Inhoudsopgave