Gebruikershandleiding
1. Laad papier waarvoor u de afdrukkwaliteit wilt aanpassen in de printer.
2. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
3. Selecteer Onderhoud > Aanpassing afdrukkwaliteit volgens papier.
Als het item niet wordt weergegeven, veegt u het scherm naar boven om het weer te geven.
4. Kies hoe u wilt aanpassen: Afdrukpatroon of Ingestelde waarde invoeren.
5. Selecteer de papiersoort die u in de printer hebt geplaatst.
6. Volg de instructies op het scherm om de printkop uit te lijnen.
Met dit patroon kunt u uitlijnen als er op gelijke intervallen horizontale banden verschijnen.
Zoek het cijfer van het beste patroon en voer het cijfer in.
Opmerking:
Wanneer u afdrukt op papier waarvoor de kwaliteit kan worden aangepast, selecteert u Automatische selectie
(normaal papier) bij Papiertype voor het printerstuurprogramma, zodat de waarde automatisch wordt toegepast.
7. Sluit het informatiescherm.
Als de afdrukkwaliteit niet verbetert nadat u deze aanpassing hebt uitgevoerd, voert u Aanpassing
afdrukkwaliteit uit om de standaard aanpassingswaarden in te stellen en voert u de aanpassing opnieuw uit op
basis van de papiersoort.
Gerelateerde informatie
"Papier in de Papiercassette laden" op pagina 33
&
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren
Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en
worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten. Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Problemen oplossen
281