De vereiste waterdruk moet overeenkomen met de volgende waarden:
Waterdru
MIN.
k
Als de waterdruk boven de aanbevolen waarde ligt, is het vereist een drukreductor
te installeren tussen het waterleidingnetwerk en de wateraansluiting van het
apparaat (afb. 2 aan het begin van de instructie).
Afb. 2. Directe aansluiting van de slang op de installatie van de watertoevoer.
Als de waterdruk onder de aanbevolen waarde ligt, is het vereist een hulppomp te
plaatsen tussen het waterleidingnetwerk en de wateraansluiting van het apparaat
(afb. 3).
Afb. 3 Aansluiting van de hulppomp
Dit apparaat is uitgerust met een hulppomp.
S
Onderbrekingsventiel
E
Elektroventiel
F
Filter
NL
Om het apparaat juist te installeren is het noodzakelijk volgens de volgende
vereisten te handelen:
– de wateraansluiting moet uitgerust zijn met een onderbrekingsventiel
voor het blokkeren van de watertoevoer;
– de druk van het waterleidingnetwerk moet zich binnen de gegeven
waarden bevinden;
– de aanbevolen inlaatwatertemperatuur moet binnen de waarden in de
onderstaande tabel liggen om de werking te optimaliseren:
5 °C en 25 °C / 41 °CF en 95 °F
– bij gebruik van warm water mag de watertemperatuur niet hoger zijn dan
60 ° C / 140 ° F;
-
het apparaat moet voorzien zijn van een draadaansluiting (¾ ").
14 / 32
bar
kPa
kg/cm
2
200
2,03
Koud water
MAX.
2
psi
bar
29
4
H
Waterslang
B
Hulppomp
Warm water
40 °C en 60 °C / 122 °F en 140 °F
Montage-instructie
2
kPa
kg/cm
psi
400
4,07
58,01
110512