Ondanks het feit dat de meeste taken in een studio inmiddels met
de computer kunnen worden afgehandeld, vormt het mengpaneel
nog steeds een onmisbaar hulpmiddel dat u ondersteuning biedt
bij het beheer van de audio in- en uitgangen: microfoonsignalen
moeten vóór de opname worden voorversterkt en de klank moet
worden bewerkt. De opname- en de weergavesignalen moeten
worden doorgegeven naar de daarvoor bedoelde aansluitingen
of in de mix worden geïntegreerd, de geluidssterkte van
koptelefoons en studiomonitors moet worden geregeld etc. De
omvangrijk uitgeruste Main-sectie van de RX1202FX komt u hierbij
bijzonder van pas.
Bedrading:
Verbind uw geluidsbronnen met de Mic- resp. Line-ingangen
van het mengpaneel. Sluit uw mastermachine (DAT-/MD-
recorder) aan de Main-uitgangen aan. Uw afluisterluidsprekers
worden met de CTRL OUT-bussen, de koptelefoon met de
PHONES-uitgang verbonden. Nu verbindt u de CD/TAPE-uitgangen
met de ingangen van de geluidskaart van uw Digital Audio
Workstation (DAW). Sluit de uitgangen van de computer-
geluidskaart aan de CD/TAPE-ingangen aan. Sluit een
koptelefoonversterker aan de MON-bus aan om inspelende musici
een monitoringsignaal te kunnen aanbieden.
Opname op weergave:
Het opnamesignaal wordt met een mengpaneelkanaal
EURORACK PRO RX1202FX
3. TOEPASSINGEN
3.1 Opnamestudio
Afb. 3.1: de RX1202FX in de opnamestudio
voorversterkt, waarmee EQ bewerkt wordt en naar de Main-
bus gerouted wordt. Bepaal het opnameniveau met de LEVEL-
fader. Het totaalniveau naar de computer wordt met de MAIN
MIX-fader ingesteld. Om er zeker van te zijn, dat het signaal
werkelijk opgenomen wordt, dient u in de Phones- resp. Control
Room-bus nu niet het Main Mix-signaal (d.w.z. het uitgangssignaal
van het paneel, dus voor de opname) af te luisteren, maar de
terugweg van de geluidskaart, die aan de CD/TAPE-ingangen
aangesloten is. Zo krijgt u een soort achterbandcontrole. Druk
hiervoor op de CD/TAPE TO CTRL-schakelaar en regel de
afluistersterkte met de PHONES/CONTROL ROOM-regelaar. Zo
kunt u ook bij een al ingespeelde playback andere sporen opnemen
(zogenaamde overdubs). Maak daarbij gebruik van de Direct
Monitoring-functie van uw DAW (Digital Audio Workstation).
In de mono- en stereokanalen bepaalt u de signaalaandelen
van de ingangssignalen (keyboard, gitaar, sound modul en
mocrofoon), die aan de MON-uitgang moeten zitten via de MON-
regelaar in het desbetreffende kanaal.
Bij deze toepassing mag de schakelaar CD/TAPE TO
MIX niet ingedrukt zijn, anders zou het weergave-
signaal van de geluidskaartuitgangen naar de
computer worden teruggeleid en mee worden opge-
nomen. Dit is niet alleen ongewenst, maar leidt
tevens tot een Feedbacklus.
3. TOEPASSINGEN
9