4
Kies [WPS-verbinding].
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om
[WPS-verbinding] te kiezen en druk
vervolgens op de knop <m>.
5
Kies [PBC-methode].
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om
[PBC-methode] te kiezen en druk
vervolgens op de knop <m>.
6
Breng de verbinding tot stand.
z
z
Houd op het toegangspunt de
WPS-verbindingsknop enkele
seconden ingedrukt.
z
z
Druk op de camera op de knop <m>.
X
X
De camera maakt verbinding met
het toegangspunt.
Er verschijnt een lijst met computers die
X
X
met het toegangspunt zijn verbonden in
het scherm [Apparaat selecteren].
7
Kies een computer om
verbinding mee te maken.
z
z
Druk op de knoppen <o><p> om de
naam van de computer te kiezen en druk
op de knop <m>.
z
z
Zie "CameraWindow gebruiken
om beelden naar een computer
te verzenden"
(=
124) als u een
Macintosh-computer gebruikt.
8
Installeer een stuurprogramma
(eerst alleen Windows-
verbinding).
z
z
Wanneer het scherm aan de linkerkant
wordt weergegeven, klikt u op het menu
Starten op de computer, vervolgens op
[Configuratiescherm] en op [Een apparaat
toevoegen].
z
z
Dubbelklik op het pictogram van de
verbonden camera.
X
X
Het stuurprogramma wordt geïnstalleerd.
X
X
Nadat het stuurprogramma is
geïnstalleerd en de camera en computer
met elkaar verbonden zijn, wordt het
AutoPlay-scherm weergegeven. Er wordt
niets weergegeven op het camerascherm.
z
z
Ga verder met "CameraWindow
gebruiken om beelden naar een
computer te verzenden"
(=
124).
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
1
Basishandelingen
van de camera
2
Auto-modus/
Hybride automatisch
3
Andere
opnamemodi
4
P-modus
5
Afspeelmodus
6
Wi-Fi-functies
7
Menu
Instellingen
8
Accessoires
9
Bijlage
Index
122