4. SIGNAL menu
TV60
SIGNAL
HORIZ. POSITION
0 - 999
VERT. POSITON
0 - 999
PHASE
TRACKING
0 - 999
OVER SCAN
100 - 90%
D-SUB INPUT
BLACK MASK
EXECUTE
SYNC NOISE
MASK
A/D SETTING
EXECUTE
ITEM
INSTELLING
HORIZ. POSITION
0 – 999*
VERT. POSITION
0 – 999*
PHASE
0 – 31*
TRACKING
0 – 9999*
OVER SCAN
100% – 90%*
D-SUB INPUT
AUTO
RGB
COMPONENT
BLACK MASK
EXECUTE
TOP
BOTTOM
LEFT
RIGHT
SYNC NOISE MASK
ON
BEGIN
END
A/D SETTING
EXECUTE
CLAMP POSITION Hiermee kunt u de weergave van egaal witte of zwarte partijen in het geprojecteerde beeld corrigeren.
CLAMP WIDTH
VERT. SYNC
LPF
*: De standaardwaarde en het instelbereik hangen mede af van het ingangssignaal.
• Het is mogelijk dat er op de vergrote geprojecteerde beelden horizontale strepen verschijnen.
• Wanneer u grote wijzigingen aanbrengt in de horizontale of verticale positie, kan er ruis verschijnen.
• Wanneer u COMPONENT kiest als signaalbron, zal de instelling voor D-SUB INPUT automatisch worden veranderd in COMPONENT.
• OVER SCAN en BLACK MASK zijn niet beschikbaar wanneer de beeldverhouding is ingesteld op SMART ZOOM (zie bladzijde 18).
• OVER SCAN is niet beschikbaar in de modus THROUGH.
• Als u de OVER SCAN instelling verhoogt wanneer de projector de videosignalen ontvangt, is het mogelijk dat er ruis verschijnt op het
scherm. Verlaag in een dergelijk de OVER SCAN instelling.
26
0 - 31
AUTO
ON
FUNCTIE
Regelen van de horizontale positie van de geprojecteerde beelden.
Regelen van de verticale positie van de geprojecteerde beelden. Het instelbereik hangt mede
af van het type ingangssignaal. In sommige gevallen is het mogelijk dat het beeld op dezelfde
positie blijft staan wanneer de ingestelde waarde gewijzigd wordt.
Hiermee kunt u proberen eventuele flikkeringen of onscherpte van de geprojecteerde beelden
te corrigeren.
Hiermee kunt u proberen eventuele brede verticale strepen in de geprojecteerde beelden te corrigeren.
Hiermee kunt u de 'over scan ratio' van de videosignalen regelen.
Wanneer de projector een systeem met drie gescheiden signaaldraden (YC
met 5 signaaldraden (RGBHV), zal automatisch aan de hand daarvan COMPONENT of
RGB worden geselecteerd.
Kies hiervoor wanneer u de projector aansluit op hoge-definitie video-apparatuur met R, G en
B uitgangsaansluitingen.
Kies hiervoor wanneer u de projector aansluit op een DVD-speler met
Y, C
en C
(of Y, P
B
R
Hiermee kan het beeld bijgeregeld worden wanneer er storing verschijnt op de geprojecteerde beelden.
Regelt de beelden bij wanneer er storing verschijnt in het bovenste deel van de beelden.
Regelt de beelden bij wanneer er storing verschijnt in het onderste deel van de beelden.
Regelt de beelden bij wanneer er storing verschijnt in het linker deel van de beelden.
Regelt de beelden bij wanneer er storing verschijnt in het rechter deel van de beelden.
Hiermee kunt u proberen eventueel incorrecte weergave bovenaan het scherm te corrigeren.
, OFF
Hiermee bepaalt u waar de Sync Noise Mask functie begint te werken.
Hiermee bepaalt u waar de Sync Noise Mask functie stopt.
Hiermee kunt u de Analoog-Digitale conversieparameters instellen.
Hiermee kunt u de weergave van egaal zwarte partijen in het geprojecteerde beeld corrigeren.
Hiermee kunt u de beelden bijregelen wanneer bewegingen niet vloeiend verlopen.
Hiermee kunt u storende strepen in beeld verminderen. (zie bladzijde 29).
, en P
) component video uitgangsaansluitingen.
B
R
C
/ YP
P
), of
B
R
B
R