3.
HET SELECTEREN VAN DE PLAATS
VOORZORGSMAATREGELEN
• Til het apparaat, wanneer het tijdens of na het uitpakken ver-
plaatst moet worden, altijd alleen op aan de hijsogen. Belast
nooit andere onderdelen, met name de koelmiddelleidingen,
de afvoerleidingen en de flenzen.
• Als u verwacht dat de temperatuur en de luchtvochtigheid
in het plafond hoger kan worden dan 30°C, resp. RV 80%,
moet de isolatiemantel om de unit worden aangepast.
Gebruik glaswol of polyethyleenschuim als isolatie, maar
zorg ervoor dat het materiaal nooit dikker is dan 10 mm en
in de plafondopening past.
(1) Kies een plaats die aan de volgende voorwaarden vol-
doet en de goedkeuring van de cliënt heeft.
• Waar de lucht optimaal kan circuleren.
• Waar de luchtdoorgangen niet geblokkeerd worden.
• Waar condens goed kan worden afgevoerd.
• Waar het plafond sterk genoeg is om het gewicht van de
binnenunit te dragen.
• Waar het valse plafond niet duidelijk overhelt.
• Waar geen gevaar voor lekkage van gevaarlijke gassen
bestaat.
• Waar voldoende ruimte voor installatie en onderhoud
gerealiseerd kan worden. (Zie Afb. 1)
• Waar het buizenwerk tussen de binnen- en buitenunits
binnen de voorgeschreven limiet blijft.
(Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.)
• De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgev-
ing met ontploffingsgevaar.
*300
of
meer
Besturingskast
Onderhoud-
sruimte
*H2=20 of meer
Afb. 1
• De afmeting *H1 duidt op de minimum hoogte van het
apparaat.
• Kies de maat *H1, *H2 zodanig dat een aflopende hell-
ingshoek van ten minste 1/100 bereikt wordt, zoals ook is
weergegeven is in de paragraaf "7. HET AANLEGGEN
VAN DE AFVOERBUIZEN".
• De onderhoudsruimte gemarkeerd met "*" is noodzakelijk
wanneer de (niet standaard meegeleverde) installatieset
voor de adapterprintplaat (KRP1BA101) wordt gebruikt.
[ VOORZORGSMAATREGELEN ]
• Zorg ervoor dat de afstand tussen buitenunits, voedingska-
bel en besturingskabels en televisies en radio's minimaal 1 m
bedraagt, om vervorming van het beeld en interferentie te
voorkomen. (Bij sommige radiofrequenties kan een
afstand van 1 m in voorkomende gevallen onvoldoende
blijken te zijn om vervorming van het radiosignaal te
voorkomen.)
Nederlands
300
of meer
Onderhoud-
sruimte
Plafond
Vloeroppervlak
(lengte : mm)
• Wanneer een draadloze afstandsbediening wordt gebruikt
in een ruimte waar fluorescentieverlichting (met inverter of
snelstarter), kan de afstand waarover de afstandsbediening
werkt korter worden. Installeer binnenunits zo ver mogelijk
verwijderd van fluorescentieverlichting.
(2) Gebruik ophangbouten voor installatie. Controleer of
het plafond stevig genoeg is om het gewicht van de
unit te dragen. In geval van twijfel dient het plafond
vóór installatie te worden versterkt.
• Om contact met de ventilator te vermijden, dienen een van
de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te worden
genomen:
- Monteer de unit zo hoog mogelijk op de minimum bodem-
hoogte van 2,7 m.
- Monteer de unit zo hoog mogelijk op de minimum bodem-
hoogte van 2,5 m indien de ventilator extern wordt
afgeschermd door onderdelen die zonder hulp van ger-
eedschappen verwijderd kunnen worden (zoals een vals
plafond, een rooster ...).
- Monteer de unit met leidingen en rooster die enkel met
behulp van gereedschappen verwijderd kunnen worden.
De unit dient zo gemonteerd te worden dat zij voldoende
afschermt tegen het aanraken van de ventilator. Indien een
onderhoudspaneel in de leiding aanwezig is, dient ervoor
gezorgd te worden dat dit paneel enkel met behulp van
gereedschappen verwijderd kan worden om geen contact
te hebben met de ventilator. De beveiliging dient te vol-
doen aan de geldende Europese en plaatselijke wetgev-
ing. Er zijn geen beperkingen betreffende de
montagehoogte.
4