4
Werking
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat er geen fysieke blokkade door permanente objecten is, zoals constructies en
apparatuur of tijdelijke objecten zoals personeel en voertuigen in het zichtveld van de sensor. Als
er een fysieke blokkade in het zichtveld van de sensor is, kan het toestel het gebied niet accuraat
bewaken op vlammen.
Zorg er ook voor dat er geen ijs, vuil of brokstukken op het optische venster zitten. Blokkade van
het optische venster kan tot een storing leiden.
Tijdens een storing bewaakt het toestel het gebied niet op vlammen.
Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel of de dood.
4.1
Opstarten
Doe het volgende voordat u de voeding naar het toestel inschakelt:
•
Vervang de rode stofdop met een goedgekeurde kabelpakking.
•
Ontkoppel externe toestellen, zoals automatische brandrepressiesystemen, om activering te voor-
komen.
•
Controleer of de instellingen voor de dipschakelaar correct geconfigureerd zijn. De instructies vindt
u in hoofdstuk 4.2.1 "De dipschakelaar gebruiken".
•
Controleer of het toestel correct gemonteerd en bedraad is.
•
Controleer of het zichtveld van elk toestel niet geblokkeerd is.
•
Controleer of het optische venster en de reflectoren schoon zijn. De reinigingsinstructies vindt u in
hoofdstuk 5.2 "Reinig het optische venster en de reflectors".
•
Controleer of de stroom correct is aangesloten.
Schakel de stroom naar het toestel in. Elk toestel begint met een opstartsequentie voor een zelftest.
De eerste 10 seconden verstuurt het toestel 0 mA uitgang, het storingsrelais blijft niet-bekrachtigd en
de groene, gele en rode leds knipperen. Na deze 10 seconden verstuurt het toestel 4 mA uitgang, het
storingsrelais wordt bekrachtigd, de rode led gaat uit en de groene led gaat aan en knippert om de 5
seconden.
Als de opstartprocedure voltooid is, moet u een gevoeligheidstest uitvoeren. De instructies vindt u in
hoofdstuk 4.3 "Gevoeligheidscontrole".
4.2
Toestelinstellingen wijzigen
Alle toestelinstellingen kunnen worden gewijzigd via Modbus, HART of de dipschakelaar. Instellingen
via Modbus en HART gemaakt zullen de instellingen via dipschakelaar tijdelijk opheffen.
4.2.1 De dipschakelaar gebruiken
Doe het volgende om toestelinstellingen via de dipschakelaar te wijzigen:
(1)
Verwijder met een platte schroevendraaier de schroeven die de detectorkop verbinden met de
basisassemblage.
(2)
Zoek de dipschakelaar.
(3)
Voer de van toepassing zijnde schakeltoewijzingen uit.
(4)
Schakel de stroom naar het toestel uit en weer in.
FL500 UV/IR, FL500-H
vlamdetector
2
Werking
NL
28