6.4
Overbruggingsknop veiligheidsfunctie
Rij- en stempelbediening overbruggen (dit vereist twee bedieners):
Negeert armtransportpositiesensoren en u kunt dan de rij- en stempelfuncties gebruiken, zelfs als de
-
armen niet in de transportpositie staan. Kantelgevaar!
1. Verwijder de afdekking rond het onderste bedieningspaneel (afbeelding 8).
2. Selecteer de platformbedieningspositie.
3. Duw de overbruggingsknop onder het deksel verder van de bediener af (afbeelding 13 (B)) en houd
deze stand vast.
4. Start de verbrandingsmotor of elektromotor vanaf de platformbedieningspositie (indien niet gestart,
wordt de reservepomp gebruikt).
5. Draai de moduskeuzeschakelaar (tussen joysticks, afbeelding 7, schakelaar 7) naar de rij-
/stempelpositie (linkerkant) en houd deze vast.
6. Gebruik de linkerjoystick om stempels te bedienen of de rechterjoystick om de machine uiterst
voorzichtig te verrijden. De bediener bij de onderste bedieningselementen moet contact met de op-
/neergaande rups vermijden tijdens het bedienen van de stempels en rupsbewegingen tijdens het
rijden. Beknellinggevaar!
7. Laat de overbruggingsknop los en zet de motor uit.
8. Bevestig de afdekking rond het onderste bedieningspaneel.
Armregeling overbruggen:
Overbrugt de bediening van het armbereik, de regeling van de platformbelasting, de regeling van de
-
stempelpositie en de sensoren voor de regeling van de chassis-kantelhoek, waardoor u de arm kunt
bedienen, zelfs als de stempels niet op de grond zouden staan, het chassis te sterk gekanteld zou
staan, er overbelasting op het platform zou zijn of het reik te groot zou zijn gezien de lading in het
platform. Kantelgevaar!
1. Verwijder de afdekking rond het onderste bedieningspaneel (afbeelding 8).
2. Selecteer de onderste bedieningspositie.
3. Duw de overbruggingsknop onder het deksel verder van de bediener af (afbeelding 13 (B)) en houd
deze stand vast.
4. Start de verbrandingsmotor of elektromotor (indien niet gestart, wordt de reservepomp gebruikt).
5. Gebruik de armbedieningsschakelaars van het onderste bedieningspaneel uiterst voorzichtig.
Kantelgevaar!
6. Laat de overbruggingsknop los en zet de motor uit.
7. Bevestig de afdekking rond het onderste bedieningspaneel.
Bij gebruik van overbruggingsschakelaars is het mogelijk om de arm buiten het stabiele werkgebied te
verplaatsen, waardoor er kantelgevaar ontstaat! De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het omvallen
van hoogwerkers wanneer de overbruggingsknop voor veiligheidsfuncties is gebruikt!
Kantelgevaar!
Voor mogelijke NOODsituaties is de hoogwerker uitgerust met een
overbruggingsknop veiligheidsfunctie (afbeelding 13 (B)). Dit maakt de bediening
van de rij-, stempel- en armfuncties mogelijk in storingssituaties. U kunt de functie
bijvoorbeeld gebruiken in een situatie waarin een sensor kapot is en de machine
naar een veilige locatie moet worden verplaatst voor reparatie. Maar: uitsluitend in
NOODsituaties en ga uiterst voorzichtig te werk!
39