l
(1)
Tik op
(2)
Het momenteel geselecteerde punt is actief. Het punt wordt inactief gemaakt door te
l
tikken op 'Deactiveren'.
(3)
Toont koppelingsresultaten voor geselecteerde meting. In dit voorbeeld zijn alle
l
meetpunten actief.
l
(4)
Tik op
selecteren. De cursor (5) springt automatisch naar dit punt. Houd er rekening mee dat
het pictogram inactief is wanneer het momenteel gemarkeerde punt de grootste afwij-
king in de groep heeft.
(5)
De cursor wordt gebruikt om een punt in het diagram te markeren. Het gese-
l
lecteerde punt wordt blauw gemarkeerd.
(6)
Wanneer alle meetpunten actief zijn, wordt de standaarddeviatie (SD) weer-
l
gegeven.
(7)
Het momenteel geselecteerde punt is inactief. Het punt wordt actief gemaakt door te
l
tikken op 'Activeren'.
(8)
Toont koppelingsresultaten met een gedeactiveerd meetpunt. In dit voorbeeld is
l
één meetpunt gedeactiveerd.
(9)
Met één gedeactiveerd meetpunt wordt er geen standaarddeviatie (SD) weer-
l
gegeven.
l
(10)
Dit symbool
daarom niet het meetpunt met de grootste afwijking is.
l
(11)
Het pictogram 'ongedaan maken'
daan te maken alvorens de meting op te slaan.
Wat is het effect van het deactiveren van individuele punten?
Individuele punten worden gedeactiveerd om de waarde van de standaarddeviatie te verlagen.
Verandering van de standaarddeviatie is van invloed op de V- en H-resultaten die worden weer-
gegeven in de tabel met herhaalbare resultaten.
In het bovenstaande voorbeeld heeft het deactiveren van een meetpunt de kwaliteitsfactor
van 41% tot 72% verbeterd.
Fluke 831
of
om door de punten te lopen.
om automatisch het punt met de grootste afwijking in het diagram te
is momenteel actief omdat het meetpunt gedeactiveerd is en
Ingebouwde hulpfunctie
wordt gebruikt om alle wijzigingen onge-
77