GasAlertMicro 5/PID/IR
Beknopte handleiding
• BW raadt aan dat de sensor voor brandbare gassen wordt
getest met een gekende concentratie kalibratiegas na elke
blootstelling aan inhibitoren/verontreinigingen zoals
zwavelverbindingen, siliconendampen,
halogeenverbindingen, enz.
• BW raadt aan dat de werking van de sensors vóór elk
dagelijks gebruik wordt onderworpen aan een bumptest
door de detector bloot te stellen aan een gasconcentratie
die de ingestelde alarmwaarden overtreft. Controleer
handmatig of de akoestische en visuele alarmsignalen
geactiveerd zijn. Kalibreer het toestel als de weergegeven
waarden niet binnen de gespecificeerde waarden liggen.
• Voor de nieuwste bumptestvereisten van de Europese
reguleringen raadpleegt u
• Kalibreer de detector vóór het eerste gebruik en daarna
regelmatig, gezien het gebruik en de blootstelling van de
sensor aan toxines en verontreinigingen. De sensors
moeten regelmatig en minstens eenmaal om de 180 dagen
(6 maanden) worden gekalibreerd.
• Kalibreer alleen in een veilige ruimte zonder gevaarlijke
gassen met een atmosfeer bestaande uit 20,9% zuurstof.
• CSA International heeft de prestatie van dit toestel alleen
beoordeeld op de detectie van brandbare gassen.
• De sensor voor brandbare gassen is in de fabriek
gekalibreerd op een methaan-LEL (onderste
explosiegrens) van 50%. Voor het controleren van een
ander brandbaar gas binnen het bereik van het LEL-
percentage, moet de sensor worden gekalibreerd met het
geschikte gas.
• Let op: Hoge waarden buiten de LEL-schaal kunnen
duiden op een explosieve concentratie.
• Bescherm de sensor voor brandbare gassen tegen
blootstelling aan loodverbindingen, siliconen en
chloorhoudende koolwaterstoffen. Hoewel bepaalde
2
pagina
14.
organische dampen (zoals loodhoudende benzine en
gehalogeneerde koolwaterstoffen) de prestatie van de
sensor tijdelijk kunnen hinderen, zal de sensor in de
meeste gevallen na de kalibratie weer normaal
functioneren.
• Uitsluitend voor gebruik in mogelijk explosieve
omgevingen waarin de zuurstofconcentraties niet hoger
zijn dan 20,9% (v/v). In een zuurstofarme atmosfeer
(<10% v/v) kunnen sommige sensorsignalen worden
onderdrukt.
• Elke waarde die snel stijgt en daarna daalt of veranderlijk
blijkt, kan wijzen op een gasconcentratie die hoger is dan
de bovenste schaalgrens, hetgeen gevaarlijk kan zijn.
• Een langdurige blootstelling van de GasAlertMicro 5,
GasAlertMicro 5 PID of GasAlertMicro 5 IR aan bepaalde
concentraties van brandbare gassen en lucht kan een
detectorelement mogelijk te zwaar belasten en bijgevolg
de prestatie ernstig aantasten. Als een alarmsignaal klinkt
als gevolg van een hoge concentratie brandbare gassen,
dan moet het toestel opnieuw worden gekalibreerd of
moet de sensor, indien nodig, worden vervangen.
• De pompmodule van BW (M5-PUMP) is alleen gecer-
tificeerd voor gebruik met de modellen GasAlertMicro 5,
GasAlertMicro 5 PID en GasAlertMicro 5 IR .
• Bescherm de PID-sensor tegen blootstelling aan
siliconendampen.
• Voor het kalibreren van de sensors voor O
zich in de positie Toxic 2 van de detector bevinden, moet
een kalibratie-adapter voor enkelvoudig gas worden
gebruikt om een nauwkeurige kalibratie te garanderen.
• Vervang de sensors alleen in een veilige ruimte zonder
gevaarlijke gassen met een atmosfeer bestaande uit 20,9%
zuurstof.
en ClO
die
3
2