GasAlertMicro 5/PID/IR
Beknopte handleiding
Benodigde informatie voor naleving van de
Europese reguleringen Naleving
Als de gebruiker de Europese reguleringen wil naleven, moet
de melder als volgt worden gebruikt.
Dagelijkse bumptest: Aan het begin van elke dag moet een
bumptest worden uitgevoerd.
Gebruiksvoorwaarden: De detector mag alleen worden
gebruikt met de schokbestendige houder (GA-BM5-1 voor een
diffusie-eenheid of een GA-BM5-2 voor een pompeenheid).
Stille stand: De stealth-stand moet uitgeschakeld zijn.
Vergrendelde alarmsignalen: De vergrendeloptie moet
geactiveerd zijn.
Opwarmtijd: 60 seconden; ≤ 90 seconden voor de
pompeenheid
Stabilisatietijd voor de methaansensor: ≥ 120 seconden
Stabilisatietijd voor de zuurstofsensor: ≥ 120 seconden
Methaanreactietijd t
: 10 seconden
90
Zuurstofreactietijd t
: 15 seconden bij zuurstofdeficiëntie
90
Zuurstofreactietijd t
: 14 seconden bij extra zuurstof
90
34
Verandering van het meetbereik van % LEL naar % vol.: Als
de meeteenheid wordt veranderd van % LEL naar % Vol. of van
% Vol. naar % LEL, moet een kalibratie worden uitgevoerd en
moeten de alarmwaarden worden veranderd. Voor informatie
over kalibratie, gaat u naar
informatie over alarmwaarden, gaat u naar 'Alarmwaarden' onder
de 'Kalibratieprocedure' in de gebruikershandleiding van de
GasAlertMicro 5/PID/IR.
Het effect van andere toxische gassen op de LEL-sensor:
Een hoge concentratie van bepaalde toxische gassen, zoals H
kan een negatief effect hebben op de LEL-sensor. Dit effect, dat
remming heet, is gewoonlijk tijdelijk, maar in extreme
omstandigheden kan de gevoeligheid van de LEL-sensor negatief
worden beïnvloed.
Na een gasblootstelling die een alarm veroorzaakt bij de toxische
gassensors, moet de LEL-sensor worden geverifieerd met een
bumptest en zo nodig opnieuw worden gekalibreerd.
Goedgekeurde batterijen voor de GasAlertMicro 5,
GasAlertMicro 5 PID en GasAlertMicro 5 IR:
Lithiumionpolymeer (M5-BAT08): volgens EN 60079-11, EN
60079-0, UL913, CSA C22.2 nr. 157
'Kalibratie' op pagina 15
en voor
S,
2